Hosea 4:14

God trekt Zijn handen van het volk af

Dat God de dochters in hun hoererij en overspel niet met Zijn oordeel bezoekt, wil niet zeggen dat Hij hun daden door de vingers ziet. God kan nooit zonde tolereren of op zijn beloop laten. Als God Zijn handen van iemand aftrekt, betekent dat niet dat Hij toegeeflijk is. Hij handelt zo bij wijze van oordeel, omdat de persoon onverbeterlijk is. Door zo iemand aan de zonde prijs te geven bezegelt God de keus die ten gunste van de zonde is gemaakt (vgl. Rm 1:28).

Het Zich terugtrekken door God heeft – naast de kwestie met de (schoon)dochters – nog een reden. De ouderen gaan de jongeren voor in die zonde. Als kinderen zulke voorbeelden hebben, is hun dan iets kwalijk te nemen als zij zich op dezelfde of nog ergere wijze aan hoererij en overspel schuldig maken? Zeker, volwassen kinderen hebben hun eigen verantwoordelijkheid. Maar zij die hen in het bedrijven van de zonde voorgaan, zijn schuldiger. Waar ouderen voorgaan, is het wel heel lastig om jongeren op de zonde te wijzen.

De bandeloosheid viert hoogtij. In navolging van de schandelijke Kanaänitische normen vindt men bij de offerplaatsen vrouwen die ‘gewijd’ zijn aan de afgod en zich overgeven aan prostitutie. Tot zulk gedrag komt een volk dat heeft “nagelaten de HEERE te vereren” (Hs 4:10). De val van Israël is onvermijdelijk geworden en niet meer te stuiten.

Copyright information for DutKingComments