Hosea 4:3

Gevolgen van de zonde

Als de mens zijn verbinding met God verbreekt, heeft dat dramatische gevolgen voor de verhoudingen tussen de mensen onderling. Dat zien we in het vorige vers. Maar dat is niet het enige gevolg. Het handelen van de mens die leeft in de zonden, heeft ook gevolgen voor zijn natuurlijke omgeving, de schepping. Als gevolg van de zonden die in Hs 4:2 worden genoemd, heeft God het land moeten oordelen door het de regen te onthouden (1Kn 17:1-7; Jl 1:10-12; 17-20). Het resultaat daarvan, de droogte, geeft het land een troosteloze aanblik. Land-, lucht- en zeedieren sterven uit. Alle leven verdwijnt.

Door het hele Oude Testament heen zijn de zonde van het volk en de toestand van het land nauw met elkaar verbonden. Als Gods volk naar Hem luistert, is er overvloed; als ze ongehoorzaam zijn, wordt het land ‘geslagen’ en is er schaarste.

Wat voor Israël geldt, geldt ook voor de hele schepping: “Want wij weten dat de hele schepping tezamen zucht en tezamen in barensnood is tot nu toe” (Rm 8:22). Dit is het gevolg van het handelen van de mens (Rm 8:20). Daardoor levert de schepping nu haar overvloed niet, zoals dat in het vrederijk wel zal gebeuren. Ook de verstoorde verhoudingen in het dierenrijk zijn een gevolg van de zonde van de mens.

De mens is oorspronkelijk gesteld om te heersen “over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht en over al de dieren die over de aarde kruipen” (Gn 1:28). Als de mens God trouw was blijven dienen, zou dat zegen voor de schepping betekend hebben. Maar de mens heeft door te zondigen de schepping meegesleept in zijn afval van God. God heeft de mens op de aarde geplaatst om die te bebouwen en te bewaren en te heersen over de dieren (Gn 2:15). Daarvan is niets terechtgekomen. Net zoals vroeger in Israël zijn ook in onze tijd de gevolgen van de zonde in de schepping zichtbaar.

Copyright information for DutKingComments