Hosea 6:3

Kennen en verschijning

Na de opstanding is er nieuw leven, een leven dat bij de opstanding past. Dat nieuwe leven heeft maar één verlangen: Hem te leren kennen. Maar, zou men kunnen zeggen, wie eenmaal nieuw leven heeft, kent Hem toch al? Dat is waar. Toch is het maar gedeeltelijk waar, want in dat kennen is slechts één aspect van de Heer Jezus naar voren gekomen. Het volk Israël zal in de eindtijd door de Heer Jezus verlost worden. Ze zullen Hem leren kennen als Verlosser. Dat geldt ook voor ieder die als zondaar Hem nu leert kennen.

Maar de Heer Jezus is nog zo veel meer dan Verlosser. De rijkdom van Zijn Persoon is oneindig. Welnu, ieder mens die Hem als Verlosser heeft leren kennen, zal ernaar verlangen steeds meer heerlijkheden in Hem te ontdekken. Dit verlangen is een bewijs van het nieuwe leven. En hoe meer kennis we van God en Zijn Zoon krijgen, des te meer zal daarmee de basis worden gelegd voor een leven van geloof en gehoorzaamheid.

Als het verlangen er is om de Heer te kennen, zal er ook de inspanning komen om Hem te kennen. Zonder inzet zal er geen toenemen in kennis zijn. De waarheid moet ‘gekocht’ worden (Sp 23:23). Er moet een prijs voor worden betaald. Dat kan een prijs zijn in de vorm van tijd om Gods Woord te bestuderen. Daarom wordt er in dit vers aan toegevoegd dat ze ernaar willen jagen Hem te kennen.

Dit doet denken aan het verlangen van de apostel Paulus. In zijn brief aan de Filippenzen schrijft hij ook over het leren kennen van de Heer Jezus en het jagen daarnaar (Fp 3:8; 10; 14). We zouden kunnen zeggen: Maar Paulus kent de Heer toch al heel goed? Dat is ook zo. Toch weet Paulus ook van de oneindige heerlijkheid van zijn Heiland en Heer en daarvan wil hij steeds meer ontdekken. Daar heeft hij alles voor over. Hoe is dat bij ons?

Maar er komt nog wat bij. Juist het ontbreken van kennis is de oorzaak van hun ondergang (Hs 4:6). Als echter het verlangen naar de ware kennis van God er is, zal het resultaat niet neergang zijn en dat God Zich terugtrekt, maar juist het tegenovergestelde. In plaats van de nacht die over het volk moest komen, zal “de dageraad” aanbreken. Het verlangen van het volk zal beantwoord worden doordat de Heer Jezus verschijnt als de opgaande Zon bij de dageraad, dat is de dageraad van het duizendjarig rijk (Ml 4:2; vgl. Ps 19:7a).

Het gevolg is een overvloedige regen, waardoor het land een overvloedige vrucht zal voortbrengen. Voor het volk dat in 1948 nationaal tot ‘leven’ is gekomen, zal een hernieuwde uitstorting van de Geest plaatsvinden (Jl 2:28-29). Dan zal het stenen hart uit het volk zijn weggenomen en daarvoor in de plaats geeft God hun een hart van vlees en tevens Zijn Geest (Ez 36:26-27). Vanaf dat ogenblik zullen ze leven onder de zegen en in de gunst van God in Christus Die als Koning zal regeren (Sp 16:15).

Copyright information for DutKingComments