Hosea 9:10

Het voorwerp van hun liefde

In het volgende gedeelte verwijst de profeet drie keer naar het begin van het bestaan van Israël als volk (Hs 9:10; Hs 10:1; Hs 11:1). Telkens laat hij zien hoe ontrouw Israël is geworden aan zijn Goddelijke roeping. God vond Israël (Dt 32:10a). Hij zag destijds het hele volk als druiven en vroege vijgen. Hij had daarbij de vreugdevolle verwachting van de volle oogst. Als Eigenaar zag Hij Zijn volk als iemand die aan zijn wijnstok de eerste druiven ontdekt of die in het voorjaar aan zijn vijgenboom de eerste vroege vijgen ziet. Zo heeft God in het begin naar Zijn volk gekeken en er Zijn verwachtingen van gehad. God herinnert Israël eraan hoe in die tijd hun gevoelens tegenover Hem waren (Jr 2:2-3).

Helaas, wat vreugdevol werd verwacht, is op een bittere teleurstelling uitgelopen. Baäl-Peor is tot een valstrik geworden en heeft de ontrouw van het volk blootgelegd (Nm 25:3-18). Peor is een berg in Moab waarmee de afgod Baäl wordt verbonden. Hosea wijst niet alleen terug naar die eerste ontrouw, maar zegt ook dat zij zich sindsdien zo hebben gedragen. Door zich aan “die schande” of ‘schand-god’ te wijden is het volk voor God net zo gruwelijk geworden als de schand-god zelf.

Men gaat steeds meer lijken op het voorwerp dat bewonderd wordt. Men zal zich daarmee steeds meer identificeren en dat zal alleen maar toenemen naarmate men zich meer verdiept in en overgeeft aan dit voorwerp van zijn liefde. Als iets op deze wijze meer onze aandacht en liefde krijgt dan God, worden we voor Hem “weerzinwekkend”. God kan niet toestaan dat wij de eer die Hem toekomt aan anderen geven.

Copyright information for DutKingComments