Isaiah 10:13-14

De trots van Assyrië

De HEERE kent al de trotse gedachten van de koning van Assyrië, die net zolang succes zal hebben als het past voor de vervulling van Gods plan. Als Assyrië het werk van de Heere (Adonai) heeft uitgevoerd, zal Hij met de koning van Assyrië afrekenen (Js 10:12). Zijn werk heeft tot doel dat een overblijfsel uit Zijn volk zich tot Hem bekeert en dat de goddeloze massa wordt geoordeeld. Het vergeldende oordeel over de tuchtroede komt niet zozeer over de persoon van de koning van Assyrië, maar over “de vrucht van de trots … en de glans van zijn hooghartige oogopslag”. Zijn trots drijft hem en zijn hooghartige oogopslag toont de totale afwezigheid van de erkenning van God.

Vaak zien we in de oudtestamentische profetieën dat er sprake is van een directe voorvervulling in de dagen van de profeet, of kort daarna, en een vervulling in de eindtijd, de definitieve vervulling. Dat is ook hier het geval. Assyrië zal Jeruzalem willen innemen, maar door God worden geoordeeld als Hij Zijn werk door middel van deze vijand heeft gedaan door hem te gebruiken als tuchtroede voor Zijn volk. De directe vervulling zien we in de dagen van Hizkia (2Kn 19:35-37). De uiteindelijke vervulling zien we in de toekomst in de opmars en de verdelging van de koning van het noorden (Dn 11:45). Dit zal plaatsvinden als hij en zijn legers terugkeren uit Egypte (Dn 11:40-44).

De koning van Assyrië is vol van zichzelf. Hij spreekt over “de kracht van mijn hand” en “mijn wijsheid” als de middelen waardoor hij zijn successen heeft geboekt (Js 10:13). Kracht en wijsheid zijn onmisbaar voor een regeerder. De Messias bezit die kenmerken ook (Js 11:2; 1Ko 1:24). Hij gebruikt Zijn kracht in wijsheid. Iemand die zich op deze kwaliteiten beroemt als iets van zichzelf en bij wie kracht vóór wijsheid gaat, is een dwaze snoever en een meedogenloze dictator.

Hij beroemt zich erop dat hij de grenzen, die door God tussen de volken zijn vastgesteld (Dt 32:8; vgl. Jb 24:2a), weggenomen heeft en de volken met het grootste gemak heeft leeggeplunderd. Hij voelt en presenteert zichzelf ook als God als hij zegt dat hij “als een machtige de [hoog]gezetenen neergehaald” heeft. Dat blijkt ook uit de woorden “ik” en “mijn” waarvan de Js 10:13-14 vol staan (vgl. Hk 1:11). Het is de taal die ook “de mens van de zonde” (2Th 2:3-4), dat is de antichrist, gebruikt.

Hij gaat door met zichzelf als de onbetwiste heerser te beschrijven tegen wie niemand het waagt zich te verzetten. Hij accentueert zijn verhevenheid door een vergelijking te maken met iemand die eieren uit een vogelnest neemt (Js 10:14). De vogel op het nest wordt verjaagd en moet machteloos toezien hoe de hand de eieren uit het nest wegneemt. Zo heeft Assyrië het vermogen van de volken weggenomen en de hele wereld bijeengeraapt. Niemand durfde zich tegen zijn acties te verzetten of er zelfs maar tegen te protesteren.

Aan al dat snoeven maakt de HEERE een einde. Hij laat in het beeld van “bijl”, “zaag”, “staf” en “stok” zien dat de koning van Assyrië niet meer dan een stuk gereedschap in Zijn hand is, dat doet wat Zijn uitgestrekte hand wil (Js 10:15). Net zomin als deze gereedschappen enige inspraak hebben bij hem door wie ze worden gehanteerd, net zomin heeft de koning van Assyrië dat bij de HEERE.

Copyright information for DutKingComments