Isaiah 10:5

Assyrië als tuchtroede van de HEERE

Na het hameren van de HEERE op de zonden van Zijn volk komt hier plotseling het oordeel over de door Hem gebruikte tuchtroede. De koning die de HEERE gebruikt om Zijn volk te kastijden, krijgt ook met de oordelende God te maken omdat hij er niet aan denkt slechts een instrument te zijn. De Js 10:5-19 geven er een treffend voorbeeld van hoe de HEERE de heidenvolken heeft gebruikt als een tuchtroede voor Zijn volk. Daarbij heeft Hij hun een verregaand gezag over Zijn volk gegeven. De heidenvolken van hun kant denken echter niet aan God. Zij menen hun eigen plannen uit te voeren en die in eigen kracht te volbrengen. Daarom komt Gods oordeel ook over hen.

Jesaja spreekt het “wee” over Assyrië uit op het moment dat Juda en Achaz nog alles van een bondgenootschap met Assyrië verwachten. De HEERE heeft Assyrië op Zijn volk afgestuurd “als de roede van Mijn toorn” (Js 10:5). Een roede dient om te tuchtigen. De gramschap van de HEERE stelt Assyrië in staat Juda aan te vallen. Tevens wordt hier uitgebeeld wat in de voor ons nabije toekomst, in de periode van Gods gramschap over Juda, gaat gebeuren. Dan zal het profetische Assyrië, de komende koning van het noorden, als aanvoerder van de Arabische bondgenoten Israël tuchtigen.

De HEERE stuurt deze vijand op Zijn volk af omdat het “een huichelachtig volk” is (Js 10:6). Het is een volk dat Hem met de lippen eert, terwijl hun hart ver van Hem vandaan is. Hij is zo boos op Zijn volk, dat Hij Assyrië bevel geeft Zijn volk zwaar te laten lijden. Hun zonden zijn zo vreselijk, dat Assyrië Zijn volk moet beroven en vertrappen. Al hun bezit wordt hun ontnomen en alle levens worden “als slijk op straat” vertrapt. Dit is wel een aangrijpende beschrijving van het oordeel dat God over Zijn volk laat komen. Het toont aan hoe getergd God is door de zonden van Zijn volk.

Dit betekent niet dat Assyrië de boosheid van God op Zijn volk kent. Assyrië streeft eigen belangen na en is alleen op eigen voordeel uit. Hij weet er niets van dat hij een instrument in Gods hand is. Zo menen alle ongelovigen dat zij vrij zijn om te doen wat ze zelf willen, terwijl God hen in Zijn soevereiniteit kan gebruiken voor de vervulling van Zijn plannen. Zo verandert God het ‘wee’ over Israël in een ‘wee’ over de vijanden van Israël.

Copyright information for DutKingComments