Isaiah 13:1

Inleiding

Overzicht hoofddeel 1.2 – Jesaja 13-27

God en de volken

Het tweede gedeelte van het eerste hoofddeel (Jesaja 1-35) omvat Jesaja 13-27 en is als volgt onder te verdelen:

1. Profetie over Babel (Jesaja 13:1-14:23)

2. Profetie over Assyrië (Jesaja 14:24-27)

3. Profetie over de Filistijnen (Jesaja 14:28-32)

4. Profetie over Moab (Jesaja 15:1-16:14)

5. Profetie over Damascus en Efraïm (Jesaja 17:1-14)

6. Profetie over Cusj (Jesaja 18:1-7)

7. Profetie over Egypte (Jesaja 19:1-25)

8. Profetie over Egypte en Cusj (Jesaja 20:1-6)

9. Profetie over Babel (Jesaja 21:1-10)

10. Profetie over Edom (Jesaja 21:11-12)

11. Profetie over Arabië (Jesaja 21:13-17)

12. Profetie over Jeruzalem (Jesaja 22:1-25)

13. Profetie over Tyrus (Jesaja 23:1-18)

14. De (profetische) aarde wordt geoordeeld (Jesaja 24:1-23)

15. Psalmen en voorzeggingen van oordeel en bevrijding (Jesaja 25:1-12)

16. Lofzang, gebed en profetie (Jesaja 26:1-21)

17. Het herstel van Israël (Jesaja 27:1-13)

Inleiding op Jesaja 13

In Jesaja 1-12 is de hand van de HEERE uitgestrekt tegen Zijn volk (Js 5:26), maar in het gedeelte van Jesaja 13-23 is de hand van de HEERE uitgestrekt “tegen alle volken” (Js 14:26). Het gedeelte van Jesaja 13-23 bevat ‘lasten’ betreffende de heidenvolken in het nabije oosten. Het woord ‘last’ komt hier geregeld voor en maakt duidelijk dat deze hoofdstukken één geheel vormen. ‘Last’ betekent dat het Woord als oordeel van God, dat eerst op Israël ‘valt’ (Js 9:7), nu ook als een zwaar gewicht op alle volken valt.

Deze hoofdstukken vormen het antwoord op de oproep: “Maak Zijn daden bekend onder de volken” (Js 12:4b). Voordat de volken de HEERE kunnen loven (Js 12:4a), moeten ze eerst door het oordeel van God gereinigd worden, net als het volk Israël. Het volgende deel, Jesaja 24-27, betreft de hele aarde.

Het gevaar bestaat dat we deze hoofdstukken overslaan als we het boek Jesaja lezen omdat we menen dat er weinig geestelijke winst voor ons in zit. Maar heel de Schrift is door God ingegeven en van nut voor ons (2Tm 3:16). De volken die Israël omringen, worden gezien in hun betrekkingen met Israël. De lasten of Godsspraken over deze volken verbinden de gebeurtenissen die in de dagen van Jesaja aanstaande zijn met het einde van de tijden.

Ze zijn een passend vervolg op het grote onderwerp van de Messiaanse profetieën in Jesaja 7-12. Daarin is voorzegd dat het gezag van de Messias over alle koninkrijken van de wereld zal worden uitgeoefend. Ook zijn daarin vertroostende berichten gegeven met het oog op de uiteindelijke zegen en heerlijkheid van Israël. In overeenstemming daarmee wordt de ondergang van de heidense machten voorzegd. De ene na de andere macht gaat ten onder, waardoor er ruimte komt voor de vestiging van het vrederijk.

Nog eens zij gezegd, dat er steeds aan gedacht moet worden, dat veel uitspraken over een macht een strekking hebben die verder gaat dan het direct aanstaande oordeel over die macht. Dat wil zeggen dat veel in de beschrijving van de ondergang van een macht ook – en soms wel uitsluitend pas – in de eindtijd vervuld wordt en dan met name aan het einde van de ‘grote verdrukking’. Deze periode wordt in dit boek “de gramschap” (van de HEERE) (Js 10:5; 25; Js 26:20) genoemd.

Jesaja 13-14 is de inleiding tot deze periode, terwijl aan het eind van Jesaja 27 kort het vrederijk wordt genoemd. Het gedeelte van Jesaja 14:28-27:13 is een beschrijving van gebeurtenissen in de wereld vanaf de laatste dagen van de grote verdrukking tot het begin van het duizendjarig vrederijk. Ook Israël wordt opnieuw genoemd, maar dan als onderdeel van de wereld.

De volken waarover achtereenvolgens het oordeel wordt uitgesproken, worden geoordeeld vanwege hun afgoderij en hun houding tegenover Israël. De reden dat juist zij worden genoemd, terwijl veel andere volken niet worden genoemd, is de wijze waarop zij zich in het verleden ten opzichte van Gods volk hebben gedragen en dat zij zich daaraan hebben vergrepen. Gods volk is “Zijn oogappel” (Zc 2:8). Dus wie Zijn volk aanraakt, treft de HEERE in Zijn hart.

Van dit oordeel over de omringende volken profeteren ook de twee andere grote profeten, Jeremia en Ezechiël (Jeremia 46-51; Ezechiël 25-32). Jesaja en Jeremia spreken in hun profetieën over de volken vooral over de verwoesting van Babel, hoewel ze ook over andere volken spreken, terwijl Ezechiël vooral spreekt over Gods oordeel over Egypte.

De last over Babel

Na het oordeel over Juda en Jeruzalem dat in de voorgaande hoofdstukken, Jesaja 7-12, voor onze aandacht is geweest, komt nu, in Jesaja 13-27, het oordeel over de volken van de wereld. Als inleiding daarop begint God met het oordeel over Babel (Jesaja 13-14). Het begint met “de last over Babel” (Js 13:1), want Babel zal de wereldheerschappij van Assyrië tenietdoen en die opvolgen.

Wat Jesaja heeft gezien, wordt “last” genoemd omdat het een woord van God betreft dat de profeet als een last is opgelegd (Jr 23:33-40). De meeste profetieën in de volgende hoofdstukken beginnen met dit woord ‘last’. Nog eens wordt “Jesaja” met name genoemd. Dat hij deze last “gezien heeft”, benadrukt dat het om echte profetie gaat, die is uitgesproken vóór de val van Babel, want in de tijd van Achaz, als Jesaja dit schrijft, is Babel nog lang geen wereldmacht. Het maakt tevens duidelijk dat met Jesaja 13 een nieuw gedeelte begint.

Als in de Schrift over Babel wordt gesproken, kan daarmee zowel de stad als het land worden bedoeld. Babylon is hetzelfde als Babel. Babylon is de Griekse naam en Babel de Hebreeuwse naam. De lezer moet dan zien of daarmee de stad of het land wordt bedoeld. Het eerste koninkrijk dat in de Schrift wordt genoemd, is dat van Babel. Het wordt gesticht door een man die een geweldenaar is, een man van geweld, en een jager, dat wil zeggen een bloed vergietend mens (Gn 10:8-10).

In Babel is het oergezelschap van de mensheid na de zondvloed in eenheid bij elkaar. Als de hele aarde nog één van spraak is, wil de mens in Babel een toren bouwen die tot in de hemel reikt om daarmee zijn macht op aarde te vergroten. God voorkomt dit en verstrooit bij Babel de mensheid door de spraakverwarring (Gn 11:1-9). Daardoor is de mensheid verdeeld over de vijf continenten.

De omverwerping van de macht van Assyrië wordt beschreven in het boek Nahum. Daar lezen we van de val van Ninevé, de hoofdstad van Assyrië. Op het moment dat Jesaja deze profetie uitspreekt, is er van Babel als wereldmacht nog niet veel te bekennen. Dat Jesaja toch met Babel als eerste volk kan beginnen, is alleen omdat hij profetisch de opkomst van Babel ziet en ook die van de volgende rijken. Babel is de macht die het oordeel over Juda zal voltrekken omdat Juda in afgoderij en opstand tegen de HEERE leeft. Babel is tevens de macht die in de eindtijd een verbond zal sluiten met het afvallige Israël onder de antichrist.

De beschrijving van de inname van Babel laat zien dat die zeer gewelddadig gebeurt, anders dan de inname van Babel anderhalve eeuw later, in 539 v.Chr., door de Meden en de Perzen, die nagenoeg geruisloos gebeurt. Dat komt doordat de nadruk hier ligt op de vernietiging van het profetische Babel in de toekomst, namelijk die van het eerste beest, met de tien horens, de leider van het herstelde Romeinse rijk, de verenigde staten van (het ex-christelijke) Europa (Op 13:1-10).

Overigens is Assyrië een type van de toekomstige koning van het noorden, de leider van het (noordoostelijke) Arabische islamitische (sjiitische?) bondgenootschap, ondersteund door Gog en Magog (Rusland). In Psalm 83 wordt opmerkelijk genoeg ook over een bondgenootschap gesproken dat uit tien landen bestaat (Ps 83:6-9).

Ten slotte vinden we de koning van het zuiden – hier niet vermeld, maar wel in Daniël 11 (Dn 11:40) –, waaronder we een bondgenootschap van (zuidelijke) Arabische islamitische (soennitische?) volken kunnen verstaan. Zij zullen als eerste Israël aanvallen, gevolgd door de koning van het noorden. Als de koning van het noorden Israël en vooral Jeruzalem heeft verwoest, zal hij daarna de koning van het zuiden aanvallen en overmeesteren. Daarna zal hij terugkeren naar Israël vanwege de komst van het leger van het beest (Europa) en vernietigd worden door Christus (Dn 11:41-45).

Copyright information for DutKingComments