Isaiah 14:27

Profetie over Assyrië

In Js 14:24 vinden we na het oordeel over Babel de ondergang van Assyrië, waarna nog meer rijken de revue passeren waarmee God zal handelen. Daarmee verplaatsen we ons in het blikveld van de profeet naar het gebied dat wij vandaag kennen als Noord-Irak met nog meer landen van het nabije oosten, zoals Syrië en Iran. Dat er eerst is gesproken over de val van Babel, is een bewijs dat de profetie verband houdt met de laatste dagen, want in de oude tijd is Assyrië eerder dan Babel gevallen. Babel heeft immers Assyrië overwonnen en onderworpen. Dat gebeurde in 612 v.Chr. met de val van Ninevé.

Meer bijzonderheden daarover vinden we in het boek Nahum (vgl. Mi 5:3-5). In het boek Daniël wordt deze vijand ook genoemd en wel onder de naam ‘de koning van het noorden’ (Dn 11:6-15; 28; 40). Onder het Assyrische rijk vallen de volken van Noord-Irak tot Pakistan, vandaag allemaal islamitische landen, wat hun intense haat tegen Israël verklaart.

Assyrië stelt niet het beest of de antichrist voor, hoewel de geest die hem tot een verklaarde vijand van Gods volk maakt van dezelfde satanische oorsprong is. Profetisch wordt de plaats van de Assyriërs ingenomen door de koning van het noorden die in de toekomst samen met meerdere volken (Ps 83:6-9) tegen Jeruzalem optrekt en bij Jeruzalem verbroken zal worden (Dn 11:45).

Gods handelen met Assyrië begint met de vaststelling van de algemene verklaring van het onwankelbare voornemen van “de HEERE” (Js 46:10; Ps 33:10; Sp 21:30; Hd 2:23; Hd 4:28). Hij is de Alwetende en de Almachtige, Hij is “de HEERE van de legermachten”. Met legermachten worden de sterren bedoeld, maar ook de engelen, Gods hemelse legermachten, en ook de legers van Israël. Hij is ook de Heer van alle legers van de wereld. Al die verschillende legers volvoeren Zijn plan.

Wat Hij Zich voorneemt en beslist, brengt Hij ook, in Christus, tot stand (2Ko 1:20). De mens wikt, maar God beschikt. Niet de mens schrijft de geschiedenis, God doet dat. God weet niet alleen alles, maar Hij bestuurt ook alles, zodat alles precies zo uitkomt als Hij het heeft gepland (Js 44:7). Dit is de soevereiniteit van God. Hij handelt met elk volk naar Zijn eigen voornemen. Uitgangspunt daarbij is hoe een volk zich ten opzichte van Zijn volk heeft gedragen. Alle vijandschap zal Hij vergelden, elke weldaad zal Hij belonen (Mt 25:31-46).

Zoals gezegd, zal de HEERE Assyrië in Israël, nauwkeuriger gezegd, op de bergen van Israël – “in Mijn land en op Mijn bergen” – verdelgen (Js 14:25). Daardoor zullen het juk en de last die door Assyrië op Israël zijn gelegd, van hen afglijden. Wat een verlichting zal dat geven! In het raadsbesluit van de HEERE wat Hij met Assyrië gaat doen – het verbreken van het juk dat deze vijand Zijn volk heeft opgelegd – is ook opgenomen wat Hij met alle volken zal doen die met Assyrië verbonden zijn (Js 14:26). [NB Het is beter “heel het land” te vertalen met “heel de wereld”.]

Zo vormen Jesaja 13-14 samen een algemene inleiding voor Gods raadbesluit ten aanzien van de aarde (Jesaja 15-23) om deze klaar te maken voor de regering van Christus. Dat blijkt ook uit het feit dat Babel en Assyrië hier onder één ‘last’ (Js 13:1) vermeld worden, in tegenstelling tot de andere volken (Jesaja 14:28-23:18).

Alle volken zullen zich moeten onderwerpen als Hij oordeelt. De hand van de HEERE die in Jesaja 1-12 in oordeel is uitgestrekt tegen Israël (Js 5:25; Js 9:12; 17; 21; Js 10:4), is nu uitgestrekt tegen alle volken (Js 14:26). Dat wordt in Jesaja 13-23 uitgewerkt. Wie zal Hem kunnen tegenhouden als Zijn hand in oordeel tegen hen is uitgestrekt (Js 14:27)?

God is niet als een mens die plannen maakt, maar aan wie het de kracht ontbreekt om ze uit te voeren. Volmaakte wijsheid en absolute kracht zijn in Hem verenigd. Deze wetenschap geeft de gelovige volkomen rust met betrekking tot zijn leven. Op die God kan hij vertrouwen voor zijn hele leven en alles wat er in zijn leven gebeurt.

Copyright information for DutKingComments