Isaiah 2:12-13

De HEERE tegen alle hoogmoed

Het oordeel is onvermijdelijk, omdat ze hun Rots, de HEERE, hebben verlaten (Js 17:10a) en hebben vervangen door de afgoden. Vanwege de “angst voor de HEERE”, dat is voor Zijn Persoon, en “de glorie van Zijn majesteit”, dat is voor Zijn uitstraling (Js 2:10) worden ze nu opgeroepen tot de natuurlijke rotsen hun toevlucht te nemen.

‘De glorie van Zijn majesteit’ is een favoriete uitdrukking van de Assyriërs die ze voor zichzelf gebruiken. Maar het gebruik van deze uitdrukking komt alleen de HEERE toe. De Assyriërs moeten zich verbergen “in het stof”, de materie waaruit ze gevormd zijn en waar ze thuishoren, omdat ze de eer van hun Formeerder hebben geroofd en Hem uit hun leven hebben gebannen.

Hier vinden we, zoals op zoveel andere plaatsen in dit boek, het samengaan van het oordeel door middel van de inval van de Assyriërs, de tuchtroede in de hand van God voor Zijn volk, en het oordeel in de laatste dagen, kort voor het duizendjarig vrederijk. In beide gevallen wordt de trots van de mens vernederd en zal de HEERE alleen verheven zijn (Js 2:11).

Hier worden mensen gedwongen zich te vernederen. Johannes de doper daarentegen vernedert zich vrijwillig. Dat blijkt uit zijn woorden: “Hij moet meer, maar ik minder worden” (Jh 3:30). Elke knie zal zich buigen in de Naam van Jezus (Fp 2:10), hetzij nu vrijwillig uit liefde voor Hem, hetzij in de toekomst gedwongen met erkenning van Zijn majesteit. Hoe meer wij onszelf vernederen, des te meer ruimte krijgt de Heer om Zichzelf in ons zichtbaar te maken, zodat de mensen Hem in ons verheerlijken.

Vanaf Js 2:12 worden we verplaatst naar de tweede komst van de Heer Jezus, dat is Zijn komst als Messias voor Zijn volk en als Rechter van de hele aarde. Als Hij komt om op aarde gerechtigheid uit te oefenen, zullen de waarderingen die de mens erop nahoudt, omgekeerd worden. De dingen die de mensen tot dat ogenblik voor waardevol hebben gehouden, zullen ze dan onbelangrijk vinden, en wat ze eerder als bijzaken hebben beschouwd, zullen dan hoofdzaken worden.

Hij komt als “de HEERE van de legermachten” (Js 2:12), een naam die Jesaja ruim zestig keer voor God gebruikt. Het is een krijgsnaam, waarmee de militaire macht en kracht van God worden aangeduid. Wanneer deze almachtige HEERE met Zijn legers komt, kan niets tegen Hem standhouden. De tegenstand wordt in de volgende verzen in symbolen en op diverse andere manieren weergegeven.

“De dag van de HEERE” duidt een periode aan, waarin de Heer Jezus – Hij is de HEERE – alle gezag dat Hem door de Vader is gegeven (Mt 28:18; Jh 13:3a), zal gaan uitoefenen. Het is de dag dat Hij Zich openlijk keert tegen alle zelfverheerlijking van de mens en tegen alle afgoden. Het is de dag waarop alles aan het licht zal komen en door Hem geoordeeld zal worden (Jh 5:22; 27). Dan vervult Hij het woord dat Hij op aarde heeft gesproken: “Want ieder die zichzelf verhoogt, zal worden vernederd” (Lk 14:11a). De uitdrukking “de dag van de HEERE” wordt verder uitvoerig toegelicht in Jesaja 13 (Js 13:6-13).

Als de Heer Jezus voor de tweede keer verschijnt, zal Hij eerst het oordeel voltrekken over alle hoogmoed van de mens. In de Js 2:13-16 gebruikt Jesaja zeven voorbeelden uit de natuur en de samenleving om te beschrijven waartegen de HEERE zal optreden. De bomen als “ceders” en “eiken” (Js 2:13) kunnen we zien als symbolen van de leiders, zoals koningen en prinsen, van de volken die aan het einde van de tijd tegen de Joden zullen optrekken.

“De hoge bergen” en “de verheven heuvels” (Js 2:14) stellen grote en kleine aardse machten voor, landen die zich boven andere landen verheffen. Ze hebben hoge torens en vestingmuren gebouwd (Js 2:15) om zich tegen eventuele aanvallen te verdedigen. Ook drijven ze handel over zee tot vergroting van hun economische macht (Js 2:16). Tot die rijkdom behoort ook “kostbare [lading]”, een unieke uitdrukking in het Hebreeuws die is afgeleid van het woord ‘beeld’, waarbij we kunnen denken aan de macht van het entertainment en de beeldcultuur van onze tijd.

Als de HEERE verschijnt, zal de zelfverheffing van de mens moeten plaatsmaken voor de verheffing van de HEERE. Hun trots zullen ze niet kunnen handhaven, maar zal met onweerstaanbare macht neergebogen worden. Op die dag zal de HEERE als Enige “hoogverheven zijn” (Js 2:17).

En wat gebeurt er met de afgoden waar ze nu nog hun hoop op hebben gevestigd en hun heil van verwachten (Js 2:18)? “Ze vergaan volkomen.” Daarmee is alles over hun lot gezegd. De afgoden zijn de wortel van de rampspoed die over hen komt. Ze hebben de HEERE verlaten en Hem vervangen door de afgoden (elilim, zie toelichting bij Js 2:8). In slechts drie woorden wordt als in een flits weergegeven wat ermee gebeurt. Letterlijk staat er: “Nietigheden tot niets.” Waardeloos zijn ze en totaal verdwijnen zullen ze.

Als alleen de Heer Jezus het in ons leven te zeggen heeft, als we Hem alleen verheffen, zal geen enkele vorm van afgoderij bij ons voet aan de grond krijgen (1Jh 5:21).

Copyright information for DutKingComments