Isaiah 21:9

Zorgeloosheid en val van Babel

Wat in deze verzen wordt beschreven, is vervuld bij de val van Babel op 12 oktober 539 v.Chr. en is uitvoerig beschreven door geschiedschrijvers. De Babyloniërs denken in de verste verte niet aan het naderende onheil. Ze leven er zorgeloos op los en doen zich te goed aan rijk voorziene tafels waaraan ze op heerlijke rustbedden aanliggen (Js 21:5). Terwijl zij feesten, is de vijand bezig hen onverwachts te overvallen. Hij heeft de loop van een kanaal dat door de stad Babel heen stroomt, veranderd en is Babel binnengeslopen door de drooggelegde rivierbedding.

Dit tafereel van zorgeloosheid en de inval van de vijand wordt in Daniël 5 beschreven. Zie ook Jesaja 13-14. Jesaja beschrijft het alsof hij erbij aanwezig is, terwijl het nog honderdvijfenzeventig jaar zal duren voordat het gebeurt. Hij roept hun toe hun gemakzucht te verlaten en zich klaar te maken voor de strijd. Het bestrijken van het schild is het insmeren ervan met olie om de vijandelijke slagen ervan te laten afglijden.

Jesaja moet een wachter uitzetten (Js 21:6). Het lijkt erop dat hij zelf die wachter is, net als verderop in Js 21:11 hij zelf ook een wachter is (vgl. Hk 2:1-2). Een wachter is iemand die in de raadsbesluiten van God staat, die weet wat er gaat gebeuren en die uitziet naar die gebeurtenis.

Zo is het ook voor ons. Wie uit de Schrift heeft geleerd wat God heeft voorzegd door Schrift met Schrift te vergelijken, die Zijn voornemen kent en aanvaardt wat hem duidelijk is geworden, is in staat anderen te waarschuwen. Een wachter ziet uit en is in gemeenschap met God.

God zegt waarop hij moet letten (Js 21:7). Hij moet wel aandachtig en “scherp, zeer scherp” oplettend kijken. Hij bevestigt dat hij dat zal doen op de wachttoren in de nacht (Js 21:8). Hij is heel waakzaam. Slapen is er niet bij voor wie Gods waarschuwingen en aanwijzingen serieus neemt. Dan ziet hij hoe precies dat gebeurt wat door God is voorzegd (Js 21:9). Gods werktuigen doen hun werk en brengen Babel ten val.

Met zijn uitroep “een leeuw!” (Js 21:8) doelt Jesaja op het leger van de Meden en de Perzen. Dat leger is gevaarlijk als een leeuw. De Dode Zee-rollen vermelden ‘ziener’ in plaats van ‘leeuw’ (deze woorden zijn in het Hebreeuws bijna hetzelfde). De tekst moet dan ook vertaald worden met “de ziener roept uit:”.

Babel zal vallen door de “strijdwagens” en de “manschappen” van de Meden en de Perzen (Js 21:9). Dat de ruiters “twee aan twee” komen, wijst mogelijk op de dubbele nationaliteit, dat is die van de Meden en de Perzen. De val van Babel wordt in het boek Openbaring met dezelfde woorden weergegeven (Op 14:8; Op 18:2). Dat toont de nauwe verbinding van de profetie van het Oude Testament met die van het Nieuwe Testament. Pas in de eindtijd, bij de verschijning van Christus – de Leeuw uit de stam van Juda (Op 5:5) –, zal deze profetie over de val van Babel zijn volle vervulling vinden.

De volgorde van de gebeurtenissen die Jesaja beschrijft, maakt duidelijk dat het oordeel over Babel (Jesaja 21) pas zal plaatsvinden ná de verdelging van Israël door de koning van het noorden (Jesaja 17-18) en nadat deze koning doorgestoten is om ook Egypte, de koning van het zuiden, en zijn bondgenoten (Jesaja 19-20) te vernietigen.

Copyright information for DutKingComments