Isaiah 22:6

Inleiding

Jesaja 21 spreekt over de verschijning van Christus. Zowel Babel (Europa) als Assyrië (de koning van het noorden) wordt op een bovennatuurlijke wijze vernietigd in het noorden van Israël, in de buurt van Megiddo ofwel Harmagedon. Vervolgens brengt Jesaja 22 ons naar de vestiging van de troon van David in Jeruzalem door Christus. Maar eerst zien we nog hoe de antichrist, die tijdens de grote verdrukking de koning van Israël is, wordt onttroond (Js 22:19; vgl. Zc 11:17) tijdens de verdelging van Israël door toedoen van de koning van het noorden.

Deze eindtijdprofetieën worden geïllustreerd door de voorvervulling ervan als Jeruzalem ten tijde van koning Zedekia wordt verwoest door koning Nebukadnezar. Die voorvervulling zien we ook in dit hoofdstuk in het afzetten van Sebna, profetisch een type van de antichrist, voor wie dan Eljakim, profetisch een type van Christus, Die dan in Jeruzalem gaat regeren, in de plaats komt.

Het komende oordeel genegeerd

We kunnen de last over Jeruzalem, hier genoemd “het Dal van het Visioen” (Js 22:1; vgl. Jr 21:13), in dit hoofdstuk alleen begrijpen als we de profetische vervulling ervan zien. Anders lijkt deze profetie over Jeruzalem, na Jesaja 7-12, overbodig en niet op zijn plaats te midden van de oordelen over de heidenvolken. Hoewel de stad niet letterlijk in een dal ligt, wordt zij omgeven door bergen (Ps 125:2a). De naam is verbonden aan het Kidrondal bij Jeruzalem.

Een schouwspel doet de inwoners op de daken klimmen, om toch niets van het spektakel te missen. Ontzet vraagt Jesaja zich af wat ze hebben, waarvan ze bezield zijn. Zien ze dan niet dat het oordeel eraan komt? Van een aanstaand oordeel wil men echter niet weten. Het gevaar wordt genegeerd en weggespoeld door vermaak en dat terwijl er, zo verzekert Jesaja de inwoners van Jeruzalem, oordelen over de stad zullen komen (Js 22:2).

Zoals zo vaak het geval is, gaat het zowel om oordelen die vlak voor de deur staan als om oordelen die in de eindtijd zullen plaatsvinden. Op korte termijn zal de koning van Assyrië Juda binnentrekken, echter zonder Jeruzalem te veroveren (2Kn 18:13). Later zal Babel als voorvervulling van deze profetie Jeruzalem verwoesten. De volle vervulling zal plaatsvinden als de profetische Assyriërs, de koning van het noorden, komen om Jeruzalem te verdelgen. De vernedering zal groot zijn. Leiders zullen vluchten, zodat het leger stuurloos is (Js 22:3). Niemand zal ontkomen, hoever ze ook gevlucht zijn.

Jesaja is ontzet als hij de verwoesting van de stad voor zijn geestesoog ziet (Js 22:4). Jeruzalem is in zijn dagen, dat zijn de dagen van Hizkia, niet door Assyrië ingenomen. Door een wonder van Gods genadige ingrijpen is de stad gespaard gebleven. Het heeft de inwoners van de stad echter niet tot inkeer en terugkeer tot God gebracht. Daarom zal de stad verwoest worden, wat zal gebeuren door Nebukadnezar. Jesaja is daar zo diep van onder de indruk, dat hij niet getroost wil worden. Zijn smart is zo groot, dat hij er niemand in kan laten delen. Hij weet dat deze verwoesting van de HEERE komt (Js 22:5) en daarom rechtvaardig, maar ook zo hevig is.

We zien hier dat God geen vreugde heeft in het oordeel dat Hij over wie dan ook van Zijn schepselen moet brengen. Hij moet zeker oordelen, maar tegelijk is het Zijn vreemd werk (Js 28:21). Dezelfde Geest door Wie de profeet het komende lijden ziet, leidt hem ertoe om erover te huilen.

Dit zien we ook bij Hem, Die de uitstraling is van Gods heerlijkheid en de afdruk van Zijn Wezen. Hij vergiet tranen als Hij het lijden ziet dat over Jeruzalem zal komen en heeft verdriet over de hardheid van hart waardoor de stad weigert onder Zijn vleugels te schuilen (Lk 19:41-42; Mt 23:37). En ook wij mogen niet met een koud hart, zonder medegevoel, spreken over de vreselijke, eeuwige straf die ieder zal ondergaan die weigert zich te bekeren.

Jesaja ziet de vijand zich gereedmaken om het land binnen te vallen (Js 22:6). De wapens worden opgenomen en de strijdmacht wordt opgesteld. Vanuit strategisch gelegen gebieden als Elam, in het zuidwesten van Perzië, en Kir, in het noorden van Perzië, de Meden, zullen de legers van Assyrië Juda binnentrekken. Daar zullen ze de mooiste dalen van Juda met hun legers vullen (Js 22:7). De mooie aanblik zal veranderen in een toneel vol dreiging. Ze zullen zich tegenover de poort van Jeruzalem opstellen.

Net als bij de koning van het noorden in de toekomst bestaat het leger van Assyrië dat Jeruzalem aanvalt uit een bondgenootschap van vele volken. Tot deze alliantie horen ook Elam en Kir (Js 22:6-7). Elam (Perzië) staat bekend om zijn boogschutters, terwijl Kir (Meden) met ontblote schilden klaarstaat voor de strijd.

Copyright information for DutKingComments