Isaiah 26:8

Zielsverlangen van de Godvrezende

Ook toen de oordelen van de grote verdrukking over de aarde zijn gegaan, hebben ze, dat is het gelovig overblijfsel, naar Hem uitgezien (Js 26:8). De Joden hebben nooit uitgezien naar een Goddelijk ingrijpen door hen op te nemen om hun Messias in de lucht te ontmoeten. Ze hebben naar Hem uitgezien als Iemand Die op aarde komt om hun vijanden te oordelen om hen op die manier te bevrijden en hun vervolgens de beloofde zegeningen in hun land te geven. Ze ervaren nu hoe God dit geduld beloont.

Ze hebben niet slechts gewacht op hun bevrijding, maar op de eer van Zijn “Naam” waarvoor ze ook gebeden hebben naar het woord van de Heer Jezus: “Bidt u dan zó: Onze Vader Die in de hemelen bent, moge Uw Naam worden geheiligd” (Mt 6:9). Zijn Naam heeft Hij verbonden aan Zijn beloften. Ze hebben verwacht dat Hij die beloften zal waarmaken. Zijn Naam is alles wat Zijn Persoon bevat.

Ook Zijn “gedachtenis” is het voorwerp van hun zielsverlangen geweest. Dat betekent dat ze aan Zijn daden hebben teruggedacht, dat Hij in het verleden zo vaak uitredding aan Zijn volk heeft gegeven. Dat heeft hun vertrouwen voor de toekomst gegeven. Het verlangen van hun ziel is op Hem gericht, op Zijn Persoon en Zijn daden.

Tijdens de nacht van de oordelen die voor de getrouwen verdrukking betekenen, ja, voor het gelovig overblijfsel van Israël is het ‘de grote verdrukking’, hebben ze naar Hem verlangd (Js 26:9a). Ze hebben geleerd Hem met een ernstig verlangen te zoeken. Dit is altijd het antwoord van de vertrouwende ziel in tijden van beproeving.

Zo mag de gemeente in de huidige tijd in Zijn Naam vergaderen (Mt 18:20) en samenkomen tot Zijn gedachtenis (1Ko 11:23-25). Dan denken de gelovigen aan Hem en aan Zijn werk dat Hij eens voor hen op het kruis heeft volbracht. Ze denken ook vooruit aan het ogenblik dat Hij komt (1Ko 11:26). Als we denken aan het werk dat Hij eens heeft gedaan, waardoor Hij alles goed heeft gemaakt, bewerkt dat vertrouwen voor de toekomst.

De ongelovige mensen op aarde, die blind zijn voor de gerechtigheid van God, zullen Gods gerechtigheid alleen maar leren kennen door Zijn oordelen op de dag van de HEERE (Js 26:9b). Ze zullen er dan kennis mee maken. De getrouwen hebben inzicht in de oordelen van de HEERE. Zij zeggen dat Zijn oordelen de aarde treffen. Met “de aarde” wordt vaak het begrensde terrein bedoeld waar Gods orde heerst. Dat is de westerse wereld die christelijk is geweest, en ook Israël. Als met die orde geen rekening wordt gehouden, komen Zijn oordelen daarover.

De uitwerking van die oordelen is voor een veel groter gebied, want door deze oordelen leren “de bewoners van de wereld” wat gerechtigheid is. Met “de wereld” wordt hier het onbegrensde gebied bedoeld, waar ook maar mensen wonen, los van het feit of Hij daar wel of geen verordeningen heeft geboden.

Copyright information for DutKingComments