Isaiah 28:11-12

Een andere taal als oordeel

Omdat ze niet luisteren, vervolgt Jesaja met een oordeelsaankondiging. Als ze dan niet naar de duidelijke taal van de profeet willen luisteren, maar daarover schampere opmerkingen maken, zal er in een onverstaanbare taal tot hen worden gesproken. Dat zal gebeuren als de legers van Assyrië, mensen die een vreemde taal spreken, het land zullen binnenvallen (Js 28:11).

Paulus haalt de Js 28:11-12 aan in verband met het spreken in talen waarop de Korinthiërs zo trots zijn. Maar hij voegt eraan toe dat de talen een teken zijn voor de ongelovigen (1Ko 14:21-22). Die ongelovigen blijken dan de Israëlieten te zijn, want Paulus haalt dit vers uit Jesaja aan. Hij wil daarmee zeggen dat door dit spreken in talen aan het ongelovige Israël wordt duidelijk gemaakt dat de Heer voortaan in elke menselijke taal geprezen kan worden en niet alleen maar in het heilige Hebreeuws.

Dit houdt – zij het tijdelijk – de verwerping van Israël als speciaal volk van God in. Het spreken in talen is een teken van oordeel en niet van zegen. Dat is de toepassing van dit vers. De uitleg is dat de Assyriërs zullen komen en dat door deze onverstaanbare mensen het oordeel zal komen omdat ze niet hebben geluisterd naar Gods profeten die ze wel hebben verstaan.

Het wonder en teken van de talen gebeurt ook op de Pinksterdag in Jeruzalem (Hd 2:5-12). Er zijn veel Joden uit andere landen aanwezig. Dan horen zij in hun talen en zelfs dialecten over de grote daden van God spreken. Voor de inlandse Joden lijkt het dronkenmanstaal. Slechts een klein deel van de massa, drieduizend, komt tot geloof.

De talen zijn een teken voor de ongelovige Joden. Het is een teken van oordeel. Het spreken in talen mag ook in de gemeente gebeuren, als er (Joodse) ongelovigen zijn die een andere taal spreken, maar dan moet er wel een uitlegger aanwezig zijn, want de gemeente moet stichting ontvangen. Alleen de inhoud bouwt de gemeente op (1Ko 14:20-28).

De HEERE heeft Zijn volk rust en verademing aangeboden, maar daarnaar hebben ze geen oren (Js 28:12; Js 30:15). Daarom zullen ze gedwongen worden zich te buigen voor wetten en eisen op allerlei terreinen in onderwerping aan een vijand die geen enkel mededogen kent (Js 28:13). Ze gaan gewoon verder met hun uiterlijke godsdienst en zullen vallen (vgl. Zc 14:2).

Copyright information for DutKingComments