Isaiah 29:3

Inleiding

Terwijl de koning van het noorden zich in Egypte bevindt, zal er herstel plaatsvinden in Israël door de terugkeer van het overblijfsel uit de twee stammen – en later ook van de tien stammen (Mt 24:31). Door het ingrijpen van de HEERE wordt de vijand die in die tijd tegen Israël optrekt, vernietigd en Israël verlost.

Geschiedkundig vindt een voorvervulling en tevens illustratie hiervan plaats door de wonderbaarlijke vernietiging van het leger van Assyrië en later door de dood van Sanherib, de koning van Assyrië (Js 37:36-38).

De belegering van Jeruzalem

In het begin van Jesaja 28 wordt Samaria vergeleken met een verwelkende bloemenkroon. Dit hoofdstuk begint met de aankondiging van een “wee” over “Ariël”, dat is Jeruzalem (Js 29:1). Ariël betekent ‘leeuw van God’. Ariël wordt ook wel vertaald met ’[vuur]haard van God’ met de bijbetekenis ‘altaar van God’. In dat geval wordt daar ook Jeruzalem mee bedoeld, maar dan gezien als een offerplaats waar het vuur brandt in de nieuwe tempel (Ez 43:15-16).

‘Leeuw van God’ wijst op de grote macht van de Heer Jezus als Koning (Mt 28:18) die Hij zal gebruiken om vanuit Jeruzalem te regeren. Hij is dan de “Leeuw uit de stam van Juda” (Op 5:5). Het ‘altaar van God’ (Js 31:9; Ez 43:15-16) wijst op Jeruzalem als het toekomstige centrum van de dienst van God. De volken zullen komen om de HEERE daar te aanbidden in de nieuwe tempel.

De HEERE duidt Jeruzalem nader aan als “de stad waar David zich gelegerd heeft”. Dat geeft Zijn innige verbinding ermee aan en wijst ook op de toekomst, wanneer de grote Zoon van David er zal wonen en regeren. Dan zal de HEERE voor die stad zijn, maar nu moet Hij Zich tegen die stad keren om haar te louteren. De aanleiding is hun godsdienstigheid die nog steeds een louter formele aangelegenheid is, waarin niets voor Hem is.

Hij zegt op spottende toon dat ze maar moeten doorgaan met hun formele godsdienstige verplichtingen door hun jaarlijkse feesten te houden. De uitdrukking ‘jaar op jaar’ maakt duidelijk dat deze feesten tot gewoonte, ja, tot sleur zijn geworden, tot niet meer dan een formele afhandeling. Daarop hun vertrouwen stellen is dwaas (vgl. Jr 7:4).

Hij zal hen Zelf in grote benauwdheid brengen (Js 29:2). Ariël is hier nog geen leeuw, maar een vuurhaard van slachting. Jeruzalem ondergaat hier een diep vernederende behandeling, onder het vuur van Gods toorn. De HEERE zal de stad belegeren, een belegering die Hij door de vijandelijke legers in de eindtijd zal laten plaatsvinden (Js 29:3). Daarbij moeten we denken aan het tweede beleg van de Assyriërs om Jeruzalem in de eindtijd.

De koning van het noorden zal als hij in Egypte is, geruchten uit het oosten en uit het noorden horen en daarom terugkeren uit Egypte naar Jeruzalem (Dn 11:44). Het feestgewoel en feestgejoel in de stad Jeruzalem (vgl. Js 22:2) zullen veranderen in doodsangst en diep gemompel over de rampen die zich nu dreigen te voltrekken (Js 29:4).

Copyright information for DutKingComments