‏ Isaiah 30:10

Verwerping van het Woord

Nadat de profeet hun vertrouwen op Egypte veroordeeld heeft, spreekt hij nu over de oorzaak ervan. Die ligt in hun gezindheid. Zij hebben hun vertrouwen namelijk niet op de HEERE gesteld. Dat wordt nu door de HEERE blootgelegd.

Profetie heeft twee vormen: de gesproken vorm en de geschreven vorm. Gesproken profetie is bedoeld voor hen die op dat moment aanwezig zijn en het kunnen horen. Geschreven profetie bereikt veel meer mensen, niet alleen op dat moment, maar ook in de komende generaties.

Jesaja krijgt de opdracht om zijn woorden “in hun bijzijn” op te schrijven (Js 30:8). Het is in de eerste plaats een belangrijke waarschuwing voor hen. Hij moet zijn boodschap schrijven “op een [schrijf]tafel” en optekenen “in een boek”. Met een ‘tafel’ wordt een kleitablet of stenen tablet bedoeld en met een ‘boek’ worden papyrusrollen bedoeld. Het opschrijven van zijn boodschap onderstreept dat deze waarschuwing om niet naar Egypte te gaan voor hulp niet alleen bedoeld is voor Gods volk in de dagen van Jesaja. Het is ook bedoeld voor Gods volk in alle tijden en vooral het volk Israël in de nabije toekomst.

Gods Woord is voor alle tijden. In de toekomst moet Israël zijn vertrouwen niet stellen op de militaire macht van het herstelde Romeinse rijk, maar op de HEERE (Ps 121:1-2). Wij hebben geen andere maatstaf. Het vertrouwen op God is gegrond op het geschreven Woord van God (Lk 6:47-49).

Hulp vragen bij Egypte – voor ons: bij de wereld – kan slechts in een ramp eindigen. Het vastleggen van de waarschuwing is nodig omdat het volk “een opstandig volk” is (Js 30:9). De volken in de wereld leggen ook hun overwinningen en voortreffelijke eigenschappen vast. Maar die volken schrijven gewoonlijk geen negatieve dingen over zichzelf. Het Woord van God legt ook de negatieve eigenschappen van het volk van God vast, want het Woord van God is de waarheid.

Het volk bestaat uit “leugenachtige kinderen”, die niet willen luisteren naar het onderwijs van de HEERE. ‘Leugenachtig’ wil hier niet in de eerste plaats zeggen dat zij ‘liegen’, maar dat zij ‘teleurstellen’. Hun weerbarstige verzet om te horen komt telkens weer terug. Het is de grondoorzaak van hun afvalligheid. De profeet moet bij hen niet aankomen met de waarheid (Js 30:10; Am 2:12b). Die bevalt hun niet. De waarheid brengt hen in het licht van de Heilige van Israël. Dat willen ze niet. Als ze al iets willen horen, dan moet het een boodschap zijn die is aangepast aan hun wensen (2Tm 4:3-4; Mi 2:11).

Ze willen dat profeten als Jesaja en zijn tijdgenoot Micha van richting veranderen. “De Heilige van Israël” moet hun niet onder ogen worden gebracht en daarom moet Hij uit hun ogen verdwijnen (Js 30:11). Ze gebruiken die Naam, omdat Jesaja die vaak gebruikt in zijn prediking tot hen. Ze zeggen als het ware: ‘Hou nu maar eens op met je gezeur over die Heilige van Israël.’ Ze wensen niet aan die Naam herinnerd te worden of daarmee geconfronteerd te worden. Dit is een dramatische verwerping van de HEERE.

Vrij vertaald zeggen zij tegen de profeet en tegen HEERE: ‘Uit de weg, aan de kant! Opzij!’ Zo zal de geestelijke toestand zijn van de grote massa in Israël tijdens de grote verdrukking. Hun schuld is groot. Zij zullen de antichrist accepteren nadat zij Christus hebben verworpen (Jh 5:43). Daarvoor worden ze door Gods Woord gewaarschuwd in het volgende gedeelte.

Copyright information for DutKingComments