Isaiah 37:5

Jesaja wordt om voorbede gevraagd

Bij het horen van het verslag maakt grote verslagenheid zich van Hizkia meester. Evenals de afgevaardigden hebben gedaan, scheurt Hizkia zijn kleren (Js 37:1). Hij geeft uiting aan zijn smart en verootmoediging door een rouwgewaad aan te doen. Zo gaat hij het huis van de HEERE binnen om in zijn nood het aangezicht van de HEERE te zoeken.

Hij voelt echter tegelijk behoefte aan de steun van Jesaja (Js 37:2). Daarom stuurt hij een gezantschap naar Jesaja dat bestaat uit enkele hoge beambten en oudsten van de priesters. Zij zijn evenals Hizkia gekleed in een rouwgewaad. Hun uiterlijk past bij wat zij Jesaja te zeggen hebben. Zij vertellen hem van de zware nood waarin Jeruzalem zich bevindt.

De “benauwdheid” kunnen we verbinden met de gevoelens van personen, de “bestraffing” met wat de stad overkomt en de “belediging” met wat de HEERE wordt aangedaan. De nood drukt zo zwaar, dat er geen kracht is om te baren (Js 37:3). Het betekent dat zij op dat kritieke moment hulpeloos en krachteloos zijn, waardoor de ondergang vaststaat.

Maar met een voorzichtig “misschien” geven ze aan dat er mogelijk toch nog een sprankje hoop is (Js 37:4). Er is niets in hun verzoek dat wijst op een eis of dat ze menen recht te hebben op uitredding. Met dit verzoek erkennen ze dat ze alleen op genade hopen. Dit doet denken aan de werkzaamheid van "de Geest van de genade en van de gebeden" (Zc 12:10).

Hun hoop ligt in de trouw van de HEERE aan Zichzelf en aan een door Hem uitverkoren overblijfsel (vgl. Zacharia 13-14). De vijand heeft het gewaagd “om de levende God te honen” (vgl. 1Sm 17:26). Zou Jesaja dan niet willen bidden dat de HEERE om de eer van Zijn Naam het overblijfsel uit de greep van deze vijand bevrijdt? Met deze boodschap komt de afvaardiging bij Jesaja (Js 37:5).

Copyright information for DutKingComments