‏ Isaiah 43:9-10

Niemand is met God te vergelijken

Het bevel in Js 43:8 wordt niet gegeven om Israël uit ballingschap terug te brengen. Dat is het geval in Js 43:5. Hier is het een algemene opdracht aan de volken om Zijn volk te laten gaan. Het volk is dan niet langer blind en doof (vgl. Js 42:18).

De heidenvolken worden vergaderd in een rechtszitting (Js 43:9). Voordat zij de rijkdom van het vrederijk zullen kunnen genieten, zullen zij gebracht moeten worden tot de erkenning van de feiten aangaande de ware God, in tegenstelling tot hun afgoden en bijgeloof. De uitdaging luidt dat de volken maar hun getuigen naar voren brengen, opdat zij gerechtvaardigd worden. Die getuigen zijn er natuurlijk niet. Het enige alternatief is de erkenning, “het is de waarheid” dat er maar één ware en levende God is.

In Js 43:10 verklaart de HEERE dat het volk Israël Zijn “getuigen” zijn (vgl. Js 44:8). Het volk is altijd Zijn getuige geweest aangaande het bestaan van de HEERE, maar als zij hersteld zijn, zullen zij zowel getuige als dienaar zijn. Zij getuigen van de niet begonnen en zelfstandig bestaande natuur van Zijn Wezen. “Dat Ik Dezelfde ben” of ‘Ik ben Hij’ is de verklaring dat Hij exclusief en eeuwig in het verleden en de toekomst God is.

We zien hier ook het wonder dat een blinde en dove dienaar als getuige geroepen kan worden in deze hemelse rechtszaal. Dit is een aanwijzing dat God een wonder gaat verrichten aan deze dienaar. Aan ons is dit wonder gebeurd, waardoor de Heer tegen ons zegt: “U zult Mijn getuigen zijn” (Hd 1:8).

Omdat Zijn Wezen geen begin en geen einde heeft, is de gedachte aan een ander wezen los van Hem met kenmerken van een godheid een tegenspraak in zichzelf. Hoe leeg en nutteloos zijn dan ook de pogingen van de heidenen om aan te tonen dat de voorwerpen van hun aanbidding ware goden zijn. En dat niet alleen, maar hoe volkomen gedoemd tot falen zal de poging van de mens van de zonde zijn om de onder hem staande volken te dwingen hem als God te vereren (2Th 2:3). Het oordeel over deze godslasterlijke arrogantie zal door de Zoon van God Zelf worden voltrokken (2Th 2:8).

De tweede verklaring dat Zijn aardse volk Zijn getuigen zijn, wordt verbonden met de feiten dat Hij alleen de Heiland is en dat niemand uit Zijn hand kan redden (Js 43:11-13). Het feit van het ontstaan van Israël en dat Israël nog steeds bestaat, is het bewijs en getuigenis van het feit dat de God van Israël de enige God is.

Hij is niet alleen de Eeuwige, Hij is ook de Almachtige. Niet alleen kan niemand Hem verhinderen iets te vestigen, maar niemand kan ook veranderen wat Hij heeft gevestigd. Als dit waar is met betrekking tot Zijn aardse, nationale getuigen, laten wij er dan moed en nieuwe kracht uit putten als degenen die Hij heeft geroepen om Zijn getuigen te zijn door het evangelie.

Copyright information for DutKingComments