Isaiah 45:14-17

Alleen God is bij Israël

In dit vers gaat de boodschap van de HEERE van de nabije toekomst met betrekking tot Kores over naar het herstel van Israël in de eindtijd. De verlossing door Kores is, zoals we eerder hebben gezien, een voorafschaduwing van de verlossing van Israël door Christus in de toekomst, aan het einde van de grote verdrukking. De hier genoemde feiten hebben niet plaatsgevonden in het verleden. Ze zullen pas plaatsvinden bij de wederkomst van Christus. Heidenvolken zullen zich vrijwillig aan Israël onderwerpen en hun afgoderij opgeven. Dit zal gebeuren doordat zij erkennen dat alleen God bij hen is en geen andere God. Dan zal ook de belofte van het verbond vervuld worden dat Israël het hoofd zal zijn van de volken in de wereld (Dt 28:13).

Dit vers vindt voor ons zijn parallel in 1 Korinthiërs 14 (1Ko 14:25; vgl. Op 3:9), waar de apostel Paulus waarschijnlijk deze woorden van Jesaja in gedachten heeft. De Heer wil, dat wat waar zal zijn voor Israël in de toekomstige dag, nu al waar is voor ons. Het doel van ons getuigenis is op te bouwen, te bevestigen. Het is Gods goede welbehagen voor plaatselijke gemeenten om de zielen van onwetende en ongelovige mensen tot Christus te trekken. De Geest van God wil in en door ons gemeenschappelijk werken dat zulke mensen zich bewust worden van de tegenwoordigheid van God en ware aanbidders worden.

Schaamte bij de afgodenvereerders

In Js 45:15 is Israël aan het woord en niet de heidenen zoals in het vorige vers. Het is geen uiting van een zoekend tasten naar een God Die niet te vinden is omdat Hij Zich van hen heeft afgewend (vgl. Js 57:17), maar dat God in Zijn handelingen en bestuur van wat de volken betreft vaak niet na te gaan is. Hij doet dingen die voor mensen verborgen zijn, maar die Hij aan Zijn volk bekendmaakt. Het menselijk verstand kan Hem hierin niet begrijpen.

Israël zal hoogst verbaasd zijn als ze zullen zien dat volken die in de duisternis van het heidendom hebben gewandeld, naar hen toe zullen komen en zullen erkennen dat God bij hen is. Het is alsof Israël zegt: ‘Werkelijk, U hebt op wonderbare wijze gehandeld, op een manier die ons denken ver te boven gaat.’ Het herinnert aan de uitroep van de apostel over de diepten van de rijkdom van Gods kennis en wijsheid die volgt op het bewijzen van barmhartigheid aan zowel Israël als de heidenen (Rm 11:32-33). Israël spreekt Hem aan met “Heiland” omdat ze in Hem in het vrederijk de Heiland zullen zien Die zowel Israël als de heidenen heeft verlost.

Tot besluit van het gedeelte dat in Jesaja 44:6 is begonnen, volgt nog het grote verschil tussen het lot van de makers van afgoden en de oneindige zegen van Israël (Js 45:16-17). Van alles wat God doet, hebben de afgodendienaars en afgodenmakers en waarzeggers niets geweten. Ze staan allemaal beschaamd. Het eindigt met het grote resultaat van al Gods handelingen waar de profeten naar hebben heen gewezen: de bevrijding, heerlijkheid en blijdschap van Israël zonder einde. Hier wijst de profeet weer vooruit naar de verre toekomst, want de verlossing uit Babel is geen eeuwige verlossing.

Copyright information for DutKingComments