Isaiah 5:19

Het derde wee

Het derde wee wordt uitgesproken over een volgende ‘stinkende druif’ en wel over hen die verslaafd zijn aan ongerechtigheid. Met leugenachtige trucs plegen ze ongerechtigheid (Js 5:18). Niet zonder sarcasme zet Jesaja het beeld neer van dieren die een last voorttrekken. De last van de ongerechtigheid ligt hoog opgetast op de wagen van de zonde waaraan deze mensen met touwen lopen te trekken. De onderliggende gedachte is dat het bedrijven van kleine ongerechtigheden, “koorden van valsheid”, geleidelijk zal leiden tot grovere ongerechtigheden, “zonde als met dikke wagentouwen”. Ze menen dat zij hun zondige activiteiten zelf in de hand hebben. Maar het is andersom: “Met de banden van zijn zonde wordt hij vastgehouden” (Sp 5:22).

Terwijl ze zo, als slaven van de zonde, in de richting van het oordeel voortploeteren, dagen ze God uit (Js 5:19). Met snoevende taal tarten ze Hem om Zijn waarschuwingen eens in daden om te zetten: ‘Als je er bent, laat jezelf dan eens zien, doe eens iets!’ Dit is het toppunt van vermetelheid en Godslastering (vgl. Mt 27:42; 2Pt 3:2-3; Pr 8:11; Jr 17:15). Ze schromen niet de Naam van “de Heilige van Israël” te misbruiken en te honen, de Naam die Jesaja steeds gebruikt om Gods heiligheid tegenover de onheiligheid van het volk te laten uitkomen. Het toont hun verharding aan, die Jesaja in het volgende hoofdstuk moet verzegelen (Js 6:9-10).

Copyright information for DutKingComments