‏ Isaiah 51:15

De HEERE is voor Zijn volk

Deze verzen vervolgen op een andere manier de troost die de HEERE verleent. Velen van Zijn volk zijn in angst voor de verdrukker (Babel), en ongetwijfeld zal de verdrukking door de antichrist, de mens van de zonde in de komende dag (2Th 2:3-4), in de tijd van ‘Jakobs benauwdheid’, hetzelfde gevolg hebben. Op die tijd lijkt dit gedeelte vooral te slaan. Maar als de mens van de zonde er is, is de HEERE er ook met Zijn troost. Daarom spreekt Hij over Zichzelf als hun Vertrooster (Js 51:12). Als dat zo is, waarom zouden ze dan bang zijn voor een sterfelijk mens?

De tirannie van de antichrist zal van korte duur zijn. De HEERE heeft altijd Zijn eigen wijze en tijd gehad voor de bevrijding van Zijn aardse volk. Vrees is er de oorzaak van dat God wordt vergeten (Js 51:13). Het zich bewust zijn van de tegenwoordigheid en de kracht van de HEERE is het afdoende afweermiddel voor vrees. Steeds weer herinnert de HEERE Israël eraan dat Hij hun Maker is en dat Hij met Zijn kracht de hemelen heeft uitgebreid en de aarde heeft gegrondvest. Waarom zouden ze dan telkens bang zijn voor de dreiging van de verdrukker, zelfs als hij op hun verderf uit is?

De verdrukker, Babel, zal binnenkort door Kores, de Pers, worden verslagen. Dan zullen de gevangenen vrijgelaten worden (Js 51:14). Het gaat hier om de direct aanstaande bevrijding uit de Babylonische ballingschap. Deze profetie zal daarnaast zijn uiteindelijke vervulling hebben als de Joden in de toekomst bevrijd zullen worden van het lijden onder de volken vanwege het beest en de antichrist en zij naar hun land zullen terugkeren in de erkenning van hun Verlosser Messias. Kores kunnen we hier weer zien als een beeld van Christus Die als Overwinnaar zal komen.

De HEERE laat zien dat Hij daartoe de macht heeft door erop te wijzen dat Hij de zee opzweept en deze dus in Zijn macht is (Js 51:15). Het is het beeld van de volkenzee die woedend tekeergaat tegen Zijn volk, wat tevens verwijst naar de komst van het beest uit de zee (Op 13:1). Evenals de letterlijke zee kan Hij ook de volken tot zwijgen brengen (Ps 65:8; Js 17:12-13). In de eindtijd zal de Heer Jezus alle volken oordelen en het zwijgen opleggen door Zijn persoonlijke tussenkomst bij Zijn verschijning.

Js 51:16 vertelt hoe de Joden de boodschappers van de HEERE zullen worden. Zij zullen het evangelie van het koninkrijk verkondigen (Mt 24:14). Hij heeft Zijn woorden in hun mond gelegd – hier wordt profetisch de voltooide tijd gebruikt (vgl. Mt 10:19-20). Het resultaat van hun prediking zien wij dan ook in de bekering van vele Joden (Op 7:1-8) en velen uit de heidenvolken (Op 7:9-17).

Hij zal hen bedekken met de schaduw van Zijn hand, zoals Hij ook met de Messias heeft gedaan (Js 49:2). Dat doet Hij niet alleen om hen te beschermen, maar ook om hen geschikt te maken voor het doel dat Hem voor ogen staat. Dat doel is de hemel en de aarde in een toestand te brengen waar Zijn koninkrijk van gerechtigheid en vrede kan worden gevestigd en Zijn volk werkelijk Zijn volk zal zijn. Dan zullen de krachten van de natuur, zowel van de hemel als van de aarde, niet meer gebruikt worden tot uitvoering van de Goddelijke oordelen, zoals zo vaak het geval is geweest en nog zijn zal voordat de Heer in heerlijkheid verschijnt.

De boodschapper van het evangelie van de genade dat vandaag wordt verkondigd, mag deze woorden op zichzelf toepassen in de zekerheid dat de Heer ook hem Zijn woorden in de mond zal leggen. Hij is een boodschapper van de Heer met de boodschap van de Heer. Het ‘planten van de hemel’ wil zeggen dat er een toestand van hemelse zegen wordt bewerkt. Dat gebeurt als het evangelie wordt aangenomen. Het grondvesten van de aarde ziet op het leggen van een basis van gerechtigheid waarop het leven van het geloof zich kan ontwikkelen.

Het getuigenis van de boodschapper is alleen betrouwbaar en effectief als hij vasthoudt aan de waarheid van de Schrift. Ook mag de brenger van het evangelie zich onder Zijn bescherming weten, bedekt onder de schaduw van Zijn hand.

Copyright information for DutKingComments