‏ Isaiah 51:17

Einde aan het lijden van Gods volk

Dit laatste deel van het hoofdstuk beschrijft in levendige taal de gevolgen van de oordelen die door de inval van de koning van het noorden over het volk komen. Dit is het gevolg van hun volhardende opstand tegen God met als hoogtepunt de verwerping van Christus. Het volk roept tot de HEERE om te ontwaken en te handelen (Js 51:9), waarop de HEERE als antwoord Zijn volk toeroept te ontwaken uit de doodsslaap van hun zonde.

Het volk moet ontwaken en zichzelf de vraag stellen waarom deze dingen hun zijn overkomen. Na tweeduizend jaar leed, met als dieptepunt de nazivernietigingskampen, zijn ze teruggekeerd naar het land. Een volgend dieptepunt is de toekomstige koning van de Joden, de antichrist. Hij zal de vreselijkste afgoderij in het land invoeren. Ten slotte zal het volk aangevallen worden door een coalitie onder leiding van de koning van het noorden met als bondgenoten diverse islamitische landen. Deze aanval zal Israël opnieuw miljoenen mensen kosten (Zc 13:8).

Jeruzalem wordt voorgesteld als een vrouw die in bedwelmde toestand op de grond ligt, omdat ze de beker van de grimmigheid van de HEERE heeft gedronken. Niet een van al haar zonen is in staat haar te leiden, haar bij de hand te nemen, haar op te richten (Js 51:18). Het is de tijd van Jakobs benauwdheid. In korte tijd zal twee derde van het volk, dat is de goddeloze massa, omkomen (Zc 13:8). De profeet ziet geen mogelijkheid haar te troosten in de verwoesting, het verderf, de honger en het zwaard die over haar zijn gekomen (Js 51:19). Hierin is een tweevoudig leed over haar gekomen: verlies van bezit door verwoesting en verderf, en verlies van leven door honger en zwaard.

Zo vergaat het ook de gemeente van God onder de tuchtiging die Hij over haar moet brengen. Haar geestelijke goederen, zoals het kennen van haar geestelijke zegeningen, worden van haar weggenomen. Ook het geestelijk leven verdwijnt, er is geen groei, geen toename, er zijn geen nieuwe bekeringen. In deze situatie is het belangrijk Gods hand daarin te herkennen.

De zonen van Jeruzalem liggen machteloos terneer, onbekwaam om te helpen, zoals een antilope uitgeput is door het vergeefse gevecht om vrij te komen uit het net van de jager waarin ze gevangenzit (Js 51:20). Bevrijding kan alleen van God komen. In Zijn medelijden en barmhartigheid belooft Hij die te zullen geven (Js 51:21-23). Hij herinnert hen eraan dat zij Zijn volk zijn en Hij beschrijft Zichzelf als hun Pleitbezorger, Die hun zaak verdedigt (Js 51:22).

Ook zal Hij afrekenen met de volken die Hij heeft gebruikt en nog zal gebruiken tot tuchtroede voor Zijn volk. Die volken hebben daarbij de grenzen van de macht overschreden die hun zijn gesteld. Zij hebben zich in dienst van de vijand laten gebruiken om zijn grimmigheid over Gods volk te laten komen. Daarom zal God de beker van Zijn grimmigheid aan die volken te drinken geven (Js 51:23). Zij hebben gedacht het volk als stof op de straten te kunnen vertrappen. God zal die situatie omdraaien en de trots van de mens tot volkomen vernedering brengen. Dit zal in de toekomst gebeuren, als de pogingen van de satan om Israël te verdelgen hun hoogtepunt hebben bereikt.

Daarvoor zal Israël eerst – net als de verloren zoon (Lk 15:17-19) – in het reine moeten komen met zichzelf en met de HEERE. Zij moeten – net als Jesaja – zichzelf zien in het licht van een driemaal heilige God (Js 6:2-5), voordat de HEERE hen – net als toen Jesaja – in de toekomst zal kunnen gebruiken als knecht. Zij moeten – net als destijds de broers van Jozef ten aanzien van Jozef – tot erkenning komen dat het leed gekomen is door dat wat zij Christus hebben aangedaan. Dan pas zullen zij – net als de broers van Jozef destijds – tot de ontdekking komen dat God hun zonde van de verwerping van Christus ten goede heeft gekeerd om een groot volk te redden (Gn 50:20).

Copyright information for DutKingComments