Isaiah 51:9-16

Roep om tussenkomst van de HEERE

De voorgaande oproep om te luisteren met daarbij de belofte van redding moet in het hart van de getrouwen een verlangen naar de beloofde redding hebben wakker gemaakt (Js 51:9). Zij weten dat de arm van de HEERE die kan bewerken. Daarom roepen ze Hem op om te ontwaken om hen te hulp te komen. Ze vragen hier om de openbaring van Zijn arm (Js 51:5), Zijn kracht (Js 53:1). Heeft Zijn arm niet de farao en zijn bende neergeslagen?

Rahab is niet slechts een dichterlijke naam voor Egypte, maar is ook de monsterlijke macht achter Egypte (Ps 87:4; Ps 89:11). De draak ziet op de farao als instrument van de satan. De HEERE heeft Zijn volk toen bevrijd en de zee als vluchtweg drooggelegd (Js 51:10). Deze herinnering aan de bevrijding in het verleden en de zekerheid van de bevrijding in de toekomst brengen tot de drievoudige uitroep aan de arm van de HEERE om te ontwaken. Rahab is een beeld van het beest in de toekomst (Op 13:1-8) met de draak (de satan) op de achtergrond (Op 12:3-5). Maar de HEERE zal Israël helpen (Op 12:6).

Het is goed voor de gelovige om zich de vroegere barmhartigheden van de Heer te herinneren. Ook is het nodig om niet alleen met het verleden bezig te zijn, maar om de kracht van de hoop zijn reinigend werk te laten doen. Deze dubbele benadering – van verleden en toekomst – levert de kracht om te bidden, niet alleen om te worden bevrijd, maar vooral voor wat dient tot heerlijkheid van God. Dit zal een antwoord van Gods kant geven dat de verwachting van verlossing ver te boven zal gaan.

De zekere toekomst voor Gods volk

Wat in dit vers volgt, wordt in de Schrift nauwelijks overtroffen in de schoonheid van de taal en in de weldadigheid van de verzekering die aan Gods volk wordt gegeven met betrekking tot hun toekomst. Het spreekt alles op een heerlijke wijze van de duizendjarige zegen die door Israël genoten zal worden. Dit vooruitzicht wordt vergroot en versterkt door de terugblik op de beproevingen en het lijden waarin ze zijn geweest.

Te midden van de grote verdrukking zal het overblijfsel in geloof een loflied aanheffen, nog voordat de vijand verbroken is. Het doet denken aan koning Josafat die een loflied aanheft voordat de vijand verslagen is door de HEERE (2Kr 20:21-22) en aan Paulus en Silas die een loflied zingen voordat de aardbeving en de verlossing komen (Hd 16:25-26). Zo is het met het nog veel heerlijker vooruitzicht dat wij mogen genieten als leden van de gemeente. Onze tegenwoordige ervaringen van diepe beproevingen en verdrukking worden verlicht door de hoop, een hoop die ‘elk leed verzacht’.

De HEERE is voor Zijn volk

Deze verzen vervolgen op een andere manier de troost die de HEERE verleent. Velen van Zijn volk zijn in angst voor de verdrukker (Babel), en ongetwijfeld zal de verdrukking door de antichrist, de mens van de zonde in de komende dag (2Th 2:3-4), in de tijd van ‘Jakobs benauwdheid’, hetzelfde gevolg hebben. Op die tijd lijkt dit gedeelte vooral te slaan. Maar als de mens van de zonde er is, is de HEERE er ook met Zijn troost. Daarom spreekt Hij over Zichzelf als hun Vertrooster (Js 51:12). Als dat zo is, waarom zouden ze dan bang zijn voor een sterfelijk mens?

De tirannie van de antichrist zal van korte duur zijn. De HEERE heeft altijd Zijn eigen wijze en tijd gehad voor de bevrijding van Zijn aardse volk. Vrees is er de oorzaak van dat God wordt vergeten (Js 51:13). Het zich bewust zijn van de tegenwoordigheid en de kracht van de HEERE is het afdoende afweermiddel voor vrees. Steeds weer herinnert de HEERE Israël eraan dat Hij hun Maker is en dat Hij met Zijn kracht de hemelen heeft uitgebreid en de aarde heeft gegrondvest. Waarom zouden ze dan telkens bang zijn voor de dreiging van de verdrukker, zelfs als hij op hun verderf uit is?

De verdrukker, Babel, zal binnenkort door Kores, de Pers, worden verslagen. Dan zullen de gevangenen vrijgelaten worden (Js 51:14). Het gaat hier om de direct aanstaande bevrijding uit de Babylonische ballingschap. Deze profetie zal daarnaast zijn uiteindelijke vervulling hebben als de Joden in de toekomst bevrijd zullen worden van het lijden onder de volken vanwege het beest en de antichrist en zij naar hun land zullen terugkeren in de erkenning van hun Verlosser Messias. Kores kunnen we hier weer zien als een beeld van Christus Die als Overwinnaar zal komen.

De HEERE laat zien dat Hij daartoe de macht heeft door erop te wijzen dat Hij de zee opzweept en deze dus in Zijn macht is (Js 51:15). Het is het beeld van de volkenzee die woedend tekeergaat tegen Zijn volk, wat tevens verwijst naar de komst van het beest uit de zee (Op 13:1). Evenals de letterlijke zee kan Hij ook de volken tot zwijgen brengen (Ps 65:8; Js 17:12-13). In de eindtijd zal de Heer Jezus alle volken oordelen en het zwijgen opleggen door Zijn persoonlijke tussenkomst bij Zijn verschijning.

Js 51:16 vertelt hoe de Joden de boodschappers van de HEERE zullen worden. Zij zullen het evangelie van het koninkrijk verkondigen (Mt 24:14). Hij heeft Zijn woorden in hun mond gelegd – hier wordt profetisch de voltooide tijd gebruikt (vgl. Mt 10:19-20). Het resultaat van hun prediking zien wij dan ook in de bekering van vele Joden (Op 7:1-8) en velen uit de heidenvolken (Op 7:9-17).

Hij zal hen bedekken met de schaduw van Zijn hand, zoals Hij ook met de Messias heeft gedaan (Js 49:2). Dat doet Hij niet alleen om hen te beschermen, maar ook om hen geschikt te maken voor het doel dat Hem voor ogen staat. Dat doel is de hemel en de aarde in een toestand te brengen waar Zijn koninkrijk van gerechtigheid en vrede kan worden gevestigd en Zijn volk werkelijk Zijn volk zal zijn. Dan zullen de krachten van de natuur, zowel van de hemel als van de aarde, niet meer gebruikt worden tot uitvoering van de Goddelijke oordelen, zoals zo vaak het geval is geweest en nog zijn zal voordat de Heer in heerlijkheid verschijnt.

De boodschapper van het evangelie van de genade dat vandaag wordt verkondigd, mag deze woorden op zichzelf toepassen in de zekerheid dat de Heer ook hem Zijn woorden in de mond zal leggen. Hij is een boodschapper van de Heer met de boodschap van de Heer. Het ‘planten van de hemel’ wil zeggen dat er een toestand van hemelse zegen wordt bewerkt. Dat gebeurt als het evangelie wordt aangenomen. Het grondvesten van de aarde ziet op het leggen van een basis van gerechtigheid waarop het leven van het geloof zich kan ontwikkelen.

Het getuigenis van de boodschapper is alleen betrouwbaar en effectief als hij vasthoudt aan de waarheid van de Schrift. Ook mag de brenger van het evangelie zich onder Zijn bescherming weten, bedekt onder de schaduw van Zijn hand.

Copyright information for DutKingComments