Isaiah 56:6-7

Vreemdeling en ontmande

Js 56:3 noemt de twee soorten mensen die buiten de beloften van Israël staan. De eerste is “de vreemdeling”. Dit is de van oorsprong buitenlander, maar die in het land is komen wonen en de HEERE kent. Hij heeft zich aangesloten bij het Joodse volk – zo iemand wordt ‘proseliet’ genoemd – en onderhoudt de Joodse wetten. Zulke mensen zijn er ook in Babel. De vreemdeling zou kunnen denken dat de oproep om terug te gaan naar het land Israël niet voor hem geldt.

Maar hij hoeft niet bang te zijn dat de HEERE hem van Zijn volk zal scheiden en hem zal beroven van de voorrechten die hij heeft genoten. Het “welzalig” van Js 56:2 geldt voor alle mensen, alle stervelingen, die aan de voorwaarden van Js 56:1 voldoen. Niet zijn geslachtsregister is bepalend, maar de vraag of hij het recht en de gerechtigheid van Js 56:1 onderhoudt.

De tweede is de “de ontmande”. De wet verbiedt dat hij, ook al is hij een Israëliet, deel gaat uitmaken van Gods volk (Dt 23:1). Hij kan menen er niet bij te horen omdat hij zijn eigen toestand als ontmande kent. Net als een dorre boom geen vrucht draagt, kan een ontmande geen nageslacht verwekken.

De HEERE heeft echter een bemoedigend woord voor “de ontmanden” die aan Zijn verbond vasthouden (Js 56:4). Hun vrees zal ongegrond blijken te zijn. Ze mogen in Zijn huis zijn. Hij geeft hun zelfs de belofte van een plaats en een naam die beter zijn dan die van zonen en dochters (Js 56:5). Ieder die meent slechts een tweederangs gelovige te zijn, iemand die meent achtergesteld te zijn, niet in tel, krijgt hier een extra bemoediging.

Deze bemoediging mogen we dankbaar aanvaarden en aan anderen doorgeven. Elk lid van Zijn volk is er een voor wie de Heer Jezus Zijn leven heeft gegeven. Hun naam zal nooit worden uitgeroeid, maar voor eeuwig bij God bekend zijn (vgl. Op 3:12). Het gaat niet om wie ze van oorsprong zijn, maar wat ze in Hem zijn geworden.

Als zij de sabbat houden (Js 56:6), zal God hen naar Zijn heilige berg brengen en hun vreugde geven in Zijn huis van gebed (Js 56:7). Hij zal elke barrière voor gemeenschap tenietdoen. Zij zullen voluit deel uitmaken van de gemeente van Israël. Hun brandoffers en offeranden zal Hij op Zijn altaar aanvaarden, want Zijn huis zal “een huis van gebed genoemd worden voor alle volken” (vgl. Mt 21:13). En Hij Die in de toekomst de verdrevenen bijeenbrengt, zal ook dan nog meerderen bijeenbrengen (Js 56:8). De HEERE zal deze verdrevenen, de ontmanden, de verstrooiden van Israël, de tien stammen, evenals de anderen, de heidenvolken, bijeenbrengen.

Dat geldt ook voor vandaag. Het evangelie gaat door en elk dag komen in de hele wereld velen tot bekering (Hd 2:47). Zij komen naar Zijn huis, de nieuwtestamentische gemeente van de levende God. De gemeente is ook in de eerste plaats een huis van gebed (1Tm 2:1-2).

Copyright information for DutKingComments