Isaiah 57:13
Leugenachtige gerechtigheid
Al deze slechtheid vereist veel werk en moeite (Js 57:10), maar die inspanning levert het volk graag. Ze zoeken nieuwe kracht bij de machten van de duisternis en niet bij de HEERE (vgl. Js 40:31). Mogelijk dat hun “grote reis” slaat op het sluiten van een tweede verbond en wel met het verenigd Europa onder leiding van het beest uit Rome (Dn 9:27), met wie Israël de banden steeds sterker aanhaalt. Ze zijn zo ver van de HEERE afgeweken, dat ze niet meer aan Hem denken (Js 57:11). In plaats van de hopeloosheid van hun situatie in te zien vinden ze steeds nieuwe krachten om voort te gaan met het sluiten van verbonden met de heidenen. De HEERE heeft niet direct ingegrepen, maar hen op hun weg laten gaan. Hij heeft gezwegen. Omdat Hij nog niet in oordeel tussenbeide komt, vrezen ze God ook niet (Pr 8:11). Maar Hij blijft niet zwijgen. Als Hij gaat spreken, wijst Hij hen op de dwaasheid van hun handelen. De vermelding “Ík zal uw gerechtigheid bekendmaken” (Js 57:12), houdt niet in dat zij met wie God een geschil heeft, zelf rechtvaardig zijn. Het tegendeel is het geval. Het betreft wat Israël in zijn blinde toestand beschouwt als zijn eigen gerechtigheid. Het is een leugenachtige gerechtigheid. Het ware karakter daarvan zal door God worden bekendgemaakt, dat betekent door Hem worden tentoongesteld en geoordeeld. Dit wordt bevestigd door wat in Js 57:13a volgt. Halverwege Js 57:13 richt de HEERE Zich tot de getrouwen onder Zijn volk, een rest, een overblijfsel. Voor ons spreekt het “in erfelijk bezit nemen” van het land van het in bezit nemen van de zegeningen in de hemelse gewesten, terwijl het “in bezit nemen” van “Mijn heilige berg” spreekt van het genieten van de gemeenschap met Hem.
Copyright information for
DutKingComments