Isaiah 60:3

Het licht breekt door

Jesaja 60-62 geven een samenvatting van de boodschap van Jesaja 58-66. Ze laten ons het eindresultaat zien van Israël als het volk dat de HEERE gaat herstellen en redden ten einde de behoudenis van God in deze wereld te laten zien. We zien duidelijk dat deze behoudenis niet het resultaat is van het werk van Israël zelf, maar van wat de HEERE bewerkt.

Als resultaat van wat hieraan zojuist is voorafgegaan (Jesaja 58-59), komt er ineens een opwekkende boodschap tot Sion. Lang heeft het in duisternis en verlatenheid verbleven, maar de heerlijkheid van het vrederijk is aanstaande. De nieuwe dag breekt aan en “de Zon der gerechtigheid” zal gaan schijnen (Ml 4:2). Dat is ook in het leven van de zondaar werkelijkheid als het licht gaat schijnen in zijn hart wanneer hij de roep van het evangelie hoort en eraan gehoorzaamt (2Ko 4:4; 6).

Het licht komt tot Gods volk en wel in de Persoon van de Messias (Js 9:1; Js 49:6; Jh 1:9). Het bevel “sta op” is een woord waarin de kracht zit om aan het bevel gehoor te geven (Js 60:1; vgl. Mk 3:5b) en vormt een contrast met hun situatie die in het vorige hoofdstuk wordt beschreven (Js 59:10). Sion moet opstaan uit het stof, waarin het zolang als in een doodsslaap heeft gelegen, om te schijnen, want haar Licht, de Lichtgever, komt, waardoor de heerlijkheid van de HEERE over haar opgaat (vgl. Js 2:5). Het spreekt van het herstel van Israël om eindelijk Gods lichtbaken, een vuurtoren te zijn voor de volken.

Js 60:2 openbaart de toestand van de heidenen in hun dikke duisternis die er in het bijzonder zal zijn onder de antichrist. Normaal gesproken is er al weinig kennis van God onder de volken. Alleen de eeuwige kracht van God in de schepping is bij hen bekend (Rm 1:20). Maar zelfs dat zal in de jaren onder de antichrist volledig verdwijnen. Door deze mens, de antichrist, zal er een Godsverduistering zijn die zijn weerga niet kent. Deze mens verklaart van zichzelf dat hij God is (2Th 2:4; Gn 3:5; Hd 12:21-23). Die duisternis zal aanhouden tot de HEERE over Zijn volk zal opgaan en Zijn heerlijkheid over hen gezien zal worden. Dan zullen de volken naar dat licht komen (Js 60:3).

Totdat de Heer komt om Zijn gemeente tot Zich te nemen, schijnt het licht van het evangelie in de individuele harten, terwijl de volken nog in duisternis liggen. Dit evangelie zal niet alle volken tot het ontvangen van het licht brengen. Pas als Israël hersteld is, zullen de volken het licht van Gods getuigenis ontvangen en de waarheid erkennen aangaande de levende God en Zijn Christus. In Psalm 67 vinden we het gebed van het gelovig overblijfsel van Israël: “God zij ons genadig en zegene ons; Hij doe Zijn aangezicht over ons lichten. Dan zal men op de aarde Uw weg kennen, onder alle heidenvolken Uw heil. De volken zullen U, o God, loven” (Ps 67:2-4).

Copyright information for DutKingComments