Isaiah 61:4

Herstel van Israël

Deze verzen voorzeggen het toekomstig herstel van Israël en zijn verheffing tot een plaats van waardigheid, eer en gezag over de volken. Plaatsen die verlaten en woest zijn, zullen vruchtbaar en dicht bevolkt zijn (Js 61:4). Nu al komen resten van steden door opgravingen bloot, maar dan zullen ze volledig herrijzen. Zij die hen verdrukt hebben, zullen hen dienen en als herders van hun kudden en landbouwers werken (Js 61:5). Ze zullen dat graag doen omdat ze in de zegen van dit volk willen delen (vgl. Js 14:1-2). Die zegen komt van God. De volken zullen aan de zegen zien dat God met Zijn volk is (Js 60:10; Zc 6:15).

Het is te wensen dat mensen net zo worden aangetrokken door onze openbaring van de zegen die God ons heeft gegeven. Elke openbaring in het vrederijk heeft voor ons zijn tegenhanger in het geestelijk waarmaken van wat onze geestelijke zegeningen zijn. Daarvan is ook de bedoeling dat daarin gezien wordt dat Gód met ons is, dat de aandacht op Hém gericht wordt. Dat zal mensen aantrekken om ook bij die God te horen.

Israël zelf zal zijn wat Gods bedoeling vanaf het begin voor Zijn volk is, namelijk dat zij een priestervolk zijn, een koninkrijk van priesters (Js 61:6; Ex 19:6a). Zoals de nakomelingen van Aaron priesterdienst hebben uitgeoefend ten behoeve van heel het volk Israël, zo zal heel het volk Israël in de toekomst priesterdienst uitoefenen ten behoeve van de heidenvolken. Wij zijn dat nu al in positie, maar het is Gods bedoeling dat wij dat ook in praktijk brengen.

Al de naties die hun vermogen altijd hebben gebruikt voor zelfverrijking, zullen dit vermogen naar Israël brengen. Israël zal daarvan genieten. Zoals de priesters vroeger hebben geleefd van alles wat het volk Israël hun bracht, tienden en offers, zo zal Israël als geheel leven van alles wat de heidenvolken hun zullen brengen. Alles waarop de heidenen zich hebben beroemd en wat zij zich van de aarde hebben toegeëigend, zal op Israël overgaan onder de zegen en krachtige bediening van Christus.

Dit onderwerp wordt door Paulus in Romeinen 11 beschreven (Rm 11:13-32). Als de val en het huidige verlies van Israël de rijkdom van de volken betekent door het evangelie van de genade, nog veel groter zal het gevolg van hun volheid zijn, dat wil zeggen, de volle nationale voorspoed en welvaart van Israël. Als dienaar van God zal het volk Israël als het ware Levietendienst verrichten ten behoeve van de heidenvolken (Js 2:3), zodat de heidenvolken onderwijs zullen ontvangen ten aanzien van de wegen en de gedachten van de HEERE.

Ze zullen een dubbel bezit krijgen in het land dat zich zal uitstrekken tot ver buiten de oorspronkelijke grenzen (Js 61:7). Het zal met hen gaan, zoals het ook met Job is gegaan, die na een tijd van rampspoed het dubbele heeft ontvangen (Jb 42:10-12). Waar zij vroeger in verwarring zijn geweest, voorwerpen van smaad en verachting, zullen ze nu vervuld zijn met een uitzonderlijke en oneindige vreugde. Er zal een dubbele vergoeding zijn voor al hun vroegere lijden, zoals zij ook dubbel hebben ontvangen voor al hun zonden (Js 40:2).

In Js 61:8 maakt de HEERE duidelijk dat in alle zegeningen Gods eigen kenmerken gehandhaafd zullen worden. Hij verklaart dat Hij het recht liefheeft en dat Hij onrechtmatige roof haat. Hij doelt hiermee op de wrede behandeling die Israël van hun tegenstanders heeft ondergaan. In directe tegenstelling daarmee zal Hij “geven dat hun werk in waarheid zal zijn”. Hij zal ervoor zorgen dat hun werk Hem welgevallig zal zijn en in trouw zal worden verricht. Voor de trouw waarmee ze de HEERE hebben gediend, zullen ze door Hem worden beloond (Mt 10:40-42).

Hij zal een eeuwig verbond met hen sluiten met als resultaat dat de volken hen zullen erkennen als een volk dat door de HEERE gezegend is (Js 61:9). Hun nageslacht zal roemrijk zijn onder alle volken – een volkomen verandering ten opzichte van de huidige toestand.

Copyright information for DutKingComments