Isaiah 65:16

De ontrouwen en de getrouwen

In Js 65:11 keert de profetie terug tot de schuldigen die in de Js 65:1-7 dreigend worden toegesproken. Zij hebben de HEERE verlaten. Ze denken er niet aan om Hem te aanbidden. In plaats daarvan hebben ze de antichrist aangenomen (Jh 5:43) en zich overgegeven aan afgodische offermaaltijden ter ere van het ‘beest’. Twee voorwerpen van eerbetoon worden genoemd: “Gad”, de geluksgod ofwel Jupiter, en “Meni” de god van het noodlot ofwel Venus.

Zo zijn er, ook nu, talloze mensen die menen dat je in het leven geluk moet hebben en dat het leven door het noodlot wordt bestuurd, hetzij goed, hetzij kwaad. Zij menen dat goden als Gad en Meni hun leven beheersen. Voor de een richten zij een tafel aan en voor de ander schenken ze gemengde wijn in. Die tafel is een afgodentafel en de drinkbeker is die van de demonen.

Paulus heeft mogelijk hieraan gedacht als hij opschrijft wat we in 1 Korinthiërs 10 lezen (1Ko 10:20-21). Het is als een afgodisch onheilig avondmaal dat aan de demonen is gewijd. Het is herkenbaar in de christenheid waar veel heidense elementen in de avondmaalsviering zijn opgenomen. Bijzonder sterk is dat in de rooms-katholieke kerk te zien, die “een woonplaats van demonen” (Op 18:2) wordt genoemd.

In overeenstemming daarmee verklaart de HEERE dat Hij hen zal bestemmen of beschikken – een woord dat de gedachte aan ‘noodlot’ bevat – voor het zwaard. Het zwaard dat door de HEERE als instrument wordt gebruikt, is hier de koning van het noorden en zijn, Arabische of islamitische, bondgenoten. Zoals ze zich buigen voor hun beelden voor hun geluk, zo zullen ze moeten neerknielen om geslacht te worden (Js 65:12).

Door eenzelfde woordgebruik klinkt in deze verklaring van de HEERE ironie door. Hij zegt dat niet het noodlot hun bestemming beschikt, maar Hij! En Hij is zo lankmoedig voor hen geweest. Hij heeft geroepen, maar zij hebben niet geantwoord. Hij heeft gesproken, maar zij hebben geweigerd te luisteren en weloverwogen gekozen voor wat Hem mishaagt.

In de Js 65:13-16 stelt de HEERE op levendige wijze het contrast voor tussen deze trouwelozen en Zijn getrouwen die wandelen zoals het Hem behaagt. De trouweloze massa heeft niet geluisterd toen de HEERE riep, maar deze trouwe dienaren, zij die verbonden zijn met dé Dienaar, de Knecht van de HEERE, hebben wel geluisterd. De HEERE komt op voor Zijn dienaren. Met een “zie” wijst hij de ongehoorzamen op hen. Zijn dienaren zullen eten en drinken en zich verheugen en zingen van blijdschap, terwijl zij, die zich van de HEERE afkeerden, gebrek zullen lijden en schaamte en angst en gebrokenheid van geest zullen kennen (Js 65:13-14).

De naam van de goddelozen zal een vloek worden (Js 65:15). Dat verwijst naar de eed die de priester uitsprak tot een vrouw die werd verdacht van overspel en die hij het bittere water dat de vervloeking meebrengt, moest laten drinken (Nm 5:21-24), want Israël heeft als een overspelige vrouw gehandeld. Daarmee in contrast zal de HEERE Zijn dienaren met een andere naam noemen. Die naam zal een zegen zijn (Js 65:16).

Die zegen wordt verbonden aan “de God van de waarheid”, letterlijk ‘de God van het amen’. Dat wijst op God als de God Die Zijn Woord vervult en de beloften van Zijn verbond zal waarmaken. Voor ons en alle gelovigen van alle tijden zijn alle beloften van God in Christus “ja” en “amen” (2Ko 1:20; vgl. Op 3:14). In de komende dag zal het verloste volk vaststaan in een krachtige en ononderbroken verbinding met de HEERE.

Dit maakt de dwaasheid, zinloosheid en zondigheid duidelijk van het gaan van onze eigen wegen, het uitvoeren van onze eigen voornemens en het najagen van dingen waarin God geen behagen heeft, in plaats van te luisteren naar Zijn stem en ons te verheugen in het doen van Zijn wil. Door onze wandel met God vervult Hij, en zal Hij vervullen, al de beloften van Zijn Woord. Hij beantwoordt vreugdevol vertrouwen in Hem door een ‘amen’ toe te voegen aan Zijn zekerheid. Een gehoorzaam hart en een vertrouwende geest geven vrede en het genot van de zonneschijn van Zijn aangezicht en de rust van een heilige gemeenschap met Hem.

De HEERE geeft de verzekering dat de vroegere benauwdheden, dat wil zeggen de grote verdrukking, een tijd van benauwdheid voor Jakob (Jr 30:7), vergeten zullen zijn en verborgen zullen zijn voor Zijn ogen. In plaats daarvan voorzegt Hij in de volgende verzen de onuitsprekelijke zegen en vreugde die aan het verloste Israël in de komende duizendjarige dag zal worden bediend.

Copyright information for DutKingComments