Isaiah 66:3

Inleiding

Het slothoofdstuk van Jesaja is tegelijkertijd een climax en samenvatting van de profetieën van Jesaja. Het openingsgedeelte van dit hoofdstuk is een voortzetting van het heerlijke visioen van de toekomst in het vorige hoofdstuk. Het grote punt van verbinding met het voorgaande hoofdstuk is echter het contrast tussen de ware en trouwe knecht van God en het afvallige en wereldse karakter van het merendeel van de natie.

Tegen deze laatsten en hun ideeën om een tempel in Jeruzalem te vestigen, protesteert God. Er zijn vormen van offerdienst die de HEERE haat. De ene vorm is de afgodendienst, waarbij aan afgoden wordt geofferd. De andere vorm is die waarbij mensen bij Hem komen, maar met een onwaarachtig, huichelachtig hart of uit sleur en uit niet meer dan traditie.

Verwerpelijke tempeldienst

Als Schepper van hemel en aarde heeft Hij het niet nodig dat iemand een huis voor Hem bouwt (Js 66:1). Hij zoekt niet naar mensen die alleen uit zijn op een prachtig gebouw. In de eindtijd zullen de ongelovige Joden de tempel herbouwen. Daar zal de antichrist een beeld van het beest plaatsen. Er zullen weer dierlijke offers worden gebracht en religieuze feesten worden gevierd in de dan herbouwde tempel in Jeruzalem. Dit gebeurt alles onder de bescherming van een verbond met het herstelde Romeinse rijk, de verenigde staten van Europa. Maar de HEERE hecht geen waarde aan deze uiterlijke vormendienst.

Mensen die slechts oog hebben voor uiterlijke vormen, zijn er ook vandaag. Als een volk komt dat Hem niet liefheeft, zegt een tempel Hem niets (vgl. Jr 7:4). In deze zin spreekt ook Stéfanus in zijn rede tot het Sanhedrin om hun duidelijk te maken dat zij het symbool hebben verkozen boven de werkelijkheid van een relatie met God (Hd 7:44-54). Zij plaatsen religie boven relatie.

De HEERE is op zoek naar de ellendige en verslagene van geest en wie voor Zijn woord beeft (Js 66:2). Van hen die deze kenmerken niet hebben, verwacht Hij geen actie om de tempel te bouwen of dat zij offers komen brengen. Met een vernietigend oordeel maakt de HEERE duidelijk dat de offers van de huichelachtige aanbidders voor Hem zijn als het begaan van grove ongerechtigheden (Js 66:3).

Zo staat het slachten van een stier terwijl zij een onwaarachtig hart hebben, voor Hem gelijk aan het vermoorden van een mens. Evenzo staat het offeren van een lam of een graanoffer zonder nederigheid voor Hem gelijk aan het brengen van een onrein dier als een hond of iets van een varken. Het eerbetoon dat zij menen Hem daarmee te brengen, betekent voor Hem dat ze een afgod loven.

Zij hebben ervoor gekozen om de weg van de heidenen te volgen met hun gruwelen. Hierop antwoordt de HEERE dat Hij een keus zal maken en dat Hij hun misleidende overleggingen zal nemen en wat zij vrezen over hen zal brengen. Hij doet dat, omdat zij niet hebben geantwoord toen Hij riep en zij weigerden naar Zijn woorden te luisteren (Js 66:4).

In de tijd na de opname van de gemeente en vóór de komst van Christus naar de aarde zal het gelovig overblijfsel van Israël het evangelie van het koninkrijk opnieuw verkondigen (Mt 24:14), zowel aan het volk als aan de gehele wereld. Maar de massa van het volk weigert ook dan om zich te bekeren.

Copyright information for DutKingComments