Isaiah 66:6

Spotters zullen beschaamd staan

In Js 66:5 wendt de HEERE Zich weer tot de minderheid die bestaat uit hen die met eerbied en ontzag voor Zijn woord beven. Zij leven vanuit het diepe ontzag voor elk woord van de Schrift. Dat behoort ook ons te kenmerken.

Deze minderheid verkondigt het evangelie van het koninkrijk aan het volk Israël, maar zij zullen de boodschap afwijzen, ja, zij zullen een afkeer krijgen van de boodschappers van het evangelie. Daarbij zal na ongeveer drieënhalf jaar een man opstaan met wonderen en tekenen die door het volk zal worden aangenomen als hun koning en hun christus (Jh 5:43). Hij wordt door de Schrift de antichrist genoemd. Samen met de leider van het herstelde Romeinse rijk ofwel de verenigde staten van Europa zal hij een vreselijke vervolging ontketenen tegen het gelovig overblijfsel. Velen zullen daarbij omkomen.

Ten slotte zal de antichrist een gruwel van verwoesting opzetten in de tempel in Jeruzalem, waardoor het gelovig overblijfsel zal vluchten en Jeruzalem zal verlaten (Mt 24:15-27). De vervolging zal vreselijk zijn. Wat de vervolging extra zwaar maakt, is dat de vervolgers niet alleen de heidenvolken zijn, maar ook de antichrist, de valse koning van Israël en de massa van het ongelovige en afvallige volk Israël.

De HEERE belooft het gelovig overblijfsel dat Hij met hun broeders zal handelen die hen hebben gehaat en vervolgd, waardoor zij het afschuwelijke karakter van hun zonden hebben vermeerderd. Zij hebben het gewaagd met spottend ongeloof de Naam van de HEERE te misbruiken en Hem uit te dagen Zijn heerlijkheid te tonen. Deze afvalligen beschouwen elke hoop op God als pure misleiding.

De HEERE heeft besloten hen te beschamen. De stad en de tempel liggen in puin – door toedoen van de koning van het noorden –, maar er zal een tijd komen dat er weer lawaai in de stad zal zijn en dat een stem in de tempel wordt gehoord, “de stem van de HEERE! Hij vergeldt Zijn vijanden” (Js 66:6). Dit zijn niet alleen de vijanden in het Joodse volk, maar ook de heidenen die samenspannen tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde (Ps 2:1-2). Toen de HEERE als het Lam op aarde was, deed Hij Zijn mond niet open (Js 53:7), maar nu is het anders (vgl. Op 19:15).

Copyright information for DutKingComments