Isaiah 7:20

Voorzegging van de inval van Assyrië

Jesaja heeft voor Achaz een goede boodschap en een slechte boodschap. De goede boodschap is dat Israël en Syrië op korte termijn zullen worden verslagen (Js 7:16). Dat zal gebeuren door Assyrië (2Kn 16:9). Die boodschap zal Achaz met genoegen hebben aangehoord. Maar dan verandert de toon en krijgt hij ook slecht nieuws te horen en dat is dat Assyrië, op wie Juda zijn vertrouwen heeft gesteld, daarna ook Juda zal binnenvallen (Js 7:17). Ook hier verbindt Jesaja de gebeurtenissen van zijn tijd met die van de eindtijd.

Hier wordt voor de eerste keer door Jesaja melding gemaakt van Assyrië, de vijand die in de geschiedenis van Israël zo’n grote rol zal spelen. Binnen enkele jaren zal Assyrië Israël, het tienstammenrijk, verslaan. Vervolgens spreekt Jesaja erover dat Assyrië ook Juda zal aanvallen. Wat er dan gebeurt, stelt alles in de schaduw wat er al met Juda is gebeurd sinds de scheuring van het rijk in een noordelijk tienstammenrijk en een zuidelijk tweestammenrijk. Met Efraïm wordt het noordelijke tienstammenrijk bedoeld dat sinds de dagen van de afscheiding onder Rehabeam, de zoon van Salomo, los van Juda staat. Assyrië zal na de wegvoering van de tien stammen ook Juda binnenvallen. Dat zal zijn in de dagen van Hizkia. Hoewel er in die dagen een herstel wordt geschonken, zal dat slechts van tijdelijke aard zijn.

De Egyptenaren, “de vliegen”, en de Assyriërs, “de bijen”, hebben vaak hun strijd om de wereldheerschappij op het grondgebied van Juda uitgevochten. Deze beide grootmachten, tot wie Juda afwisselend om hulp gaat, zullen het land verwoesten en zo de Js 7:18-19 vervullen. Om hemel en aarde te scheppen heeft God alleen maar hoeven spreken. Om de instrumenten van Zijn oordeel bijeen te verzamelen hoeft Hij alleen maar te “fluiten” (Js 7:18).

“Vliegen” en “bijen” zijn insecten die in alle hoeken en gaten doordringen en bij mensen irritatie en pijn veroorzaken. Vliegen brengen vuiligheid en verderf. Bijen zijn agressief en achtervolgen en omsingelen vluchters (Ps 118:12a). De inwoners van Juda zullen proberen om aan de vijandelijke machten te ontkomen. Daarvoor zullen ze zich op allerlei moeilijk toegankelijke plaatsen verbergen (Js 7:19). Maar geen enkele plaats is veilig, want waar ze ook zijn, de vijanden zullen hen weten te vinden.

De details van de Js 7:18-19 zijn in het verleden maar ten dele in vervulling gegaan. Pas in de eindtijd zullen ze volledig worden vervuld. Merkwaardig is dat in Js 7:18 eerst ‘de vliegen van Egypte’ en pas daarna ‘de bijen van Assyrië’ worden geroepen. Daniël 11 maakt dat duidelijk. We lezen daar dat eerst de koning van het zuiden (Dn 11:40) het initiatief neemt om Israël aan te vallen en pas daarna de koning van het noorden.

Beiden zullen ze Israël aanvallen. Tot nog toe heeft de staat Israël elke oorlog gewonnen, zoals de bevrijdingsoorlog in 1948, de zesdaagse oorlog in 1967, de Yom Kippur oorlog in 1973. Maar deze oorlog zullen ze verliezen, met alle rampzalige gevolgen ervan. In deze oorlog zal de koning van het noorden sterker en gevaarlijker zijn dan de koning van het zuiden, zoals bijen gevaarlijker zijn dan vliegen. Als Israël verwoest is, zal de koning van het noorden doorstoten om de koning van het zuiden te vernietigen (Dn 11:42).

De koning van Assyrië wordt “een scheermes” genoemd dat door “de Heere” (Adonai) is “ingehuurd” (Js 7:20). Achaz heeft besloten Assyrië te huren, zodat deze hem zal helpen het dreigende gevaar van Syrië en Efraïm af te wenden. De HEERE zal datzelfde Assyrië huren – er ligt een zeker sarcasme in het gebruik van dezelfde woorden – om Juda daarmee te scheren.

Het “hoofdhaar afscheren” is een ontluistering van de positie van het volk; “het schaamhaar afscheren” wijst op een geweldige smaad; “de baard wegnemen” betekent het toebrengen van een grote vernedering aan de mannelijkheid. We kunnen dit zo toepassen dat van Juda het koninklijk gezag (hoofdhaar), de nationale waardigheid (schaamhaar) en de mannelijke kracht (de baard) zullen worden weggenomen.

Als een nazireeër zich heeft verontreinigd in zijn afzondering voor de HEERE, moet hij zijn hoofdhaar afscheren (Nm 6:9). Israël heeft voor de HEERE afgezonderd moeten zijn, maar heeft zich verontreinigd. De melaatse moet zich ook van alle haar ontdoen (Lv 14:9). Zo heeft ook Israël zich verontreinigd en is melaats geworden. Voor de Leviet, de dienaar van de priester, geldt hetzelfde (Nm 8:7). Tot een dienst aan de HEERE is Israël ook niet meer in staat.

Copyright information for DutKingComments