Isaiah 7:3

Jesaja naar Achaz gezonden

Met het oog op de oorlogsdreiging krijgt Jesaja de opdracht van de HEERE om, samen met zijn zoon Sjear-Jasjub, Achaz tegemoet te gaan (Js 7:3). De zoon van Jesaja is er niet voor niets bij. Deze zoon is hem, samen met een andere zoon, gegeven “tot tekenen en wonderen in Israël” (Js 8:18). Er staat niet dat de jongen iets zegt of doet. Alleen zijn naam wordt meegedeeld.

Dat is dan ook precies de reden waarom hij erbij is, namelijk vanwege de betekenis van zijn naam. “Sjear-Jasjub” betekent ‘het overblijfsel zal terugkeren’, een naam die erop wijst dat God altijd een overblijfsel naar de verkiezing van Zijn genade zal hebben (Rm 11:5). Hierin zien we een voortzetting van de boodschap van het vorige hoofdstuk over “een stronk”, “het heilig zaad” dat overblijft (Js 6:13).

Als Jesaja zijn zoon aan Achaz voorstelt en diens naam noemt, zal dat voor Achaz een betekenis moeten hebben. Het zal hem ertoe moeten brengen tot de HEERE terug te keren, dat wil zeggen dat hij zich zal moeten bekeren. Het houdt ook de waarschuwing in dat hij, als hij dit weigert, geen deel zal hebben aan het herstel van dat deel van het volk dat aangeduid wordt met ‘overblijfsel’.

De HEERE wijst Jesaja de plaats van de ontmoeting aan. Het is een tweevoudige aanduiding: “Het einde van de waterloop van de bovenvijver” en “bij de weg naar het Blekersveld” (vgl. “de Benedenvijver”, Js 22:9). Daar zal de HEERE Zijn genade aan Achaz bekendmaken. Hij wil hem bemoedigen en zijn angst wegnemen. Achaz zal op de aangegeven plaats aanwezig zijn om te zien hoe hij de watervoorraad veilig kan stellen, wat noodzakelijk is met het oog op de aanstaande belegering van Jeruzalem.

Op exact dezelfde plaats wordt later het geloof van Hizkia op de proef gesteld (Js 36:2). De Heilige Geest vermeldt deze plaats tweemaal uitvoerig met de bedoeling dat wij als lezers deze twee Schriftgedeelten met elkaar zullen vergelijken. De eerste Schriftplaats (hier) laat ongeloof zien en de tweede (Js 36:2) laat geloofsvertrouwen zien. De Heer verwacht geloofsvertrouwen van de Zijnen.

Als het alleen om een geografische plaats zou gaan, zou de plek van ontmoeting met de eerste aanduiding voldoende duidelijk aangegeven zijn. Maar de Heilige Geest geeft nog als nadere aanduiding “bij de weg naar het Blekersveld”. Het “Blekersveld” is het veld waar de bleker de vuile kleding wast en te drogen legt. Kleding die moet worden gewassen, stelt voor dat we onze zondige daden, onze zondige levenspraktijk veroordelen en een gereinigd leven gaan leven. Dan wandelen we op de weg van reinheid en heiligheid (vgl. Js 35:8; Js 1:18b; Js 4:4).

In de bleker zien we een beeld van de Heer Jezus. Zijn kleren zijn “blinkend, hel wit, zoals geen volder [= een wolbewerker] op aarde wit kan maken” (Mk 9:3). Zijn kleding, Zijn levenspraktijk behoeft geen reiniging. Hij is bezig ons, de Zijnen, te reinigen, wat we zien in de voetwassing die Hij bij Zijn discipelen doet, opdat ze gemeenschap met Hem en de Vader kunnen hebben (Jh 13:1-10).

In beeld ontmoet Jesaja Achaz op een plaats waar reinheid en heiligheid worden verbonden met God als de oorsprong van zegen. Wie in het geloof bij de zegen van God staat, zal ook rein en heilig willen leven. Ook ziet het geloof dat reinheid en heiligheid nodig zijn om aan Gods zegen deel te krijgen. Wie zich niet om God en Zijn zegen bekommert, is blind voor deze dingen en volgt, zoals Achaz, zijn eigen verduisterde verstand.

In Zijn geduld en goedheid toont de HEERE Zijn genade aan Achaz ondanks diens ongerechtigheid. Hij bewijst Zijn goedertierenheid om hem tot bekering te leiden. Bekeert hij zich niet vanwege de hardheid van een onbekeerlijk hart, dan zal hij te maken krijgen met de strengheid van God (Rm 2:4-5; Rm 11:22). In Zijn goedertierenheid belooft de HEERE hem dat het plan van het noordelijke bondgenootschap niet zal slagen en dat Efraïm verbroken zal worden (Js 7:4-9).

Jesaja verzekert hem namens de HEERE dat hij rustig kan blijven (Js 7:4). Er is geen reden tot paniek. God heeft deze vijanden niet gezonden, dus zullen ze niet in hun voornemen slagen. Wat betekenen die twee vijanden nu helemaal? Ze doen wel alsof ze in “brandende toorn” Juda zullen verteren, maar voor de HEERE zijn het niet meer dan “twee rokende stukken brandhout”, waaruit het vuur is verdwenen en die spoedig tot as zullen vergaan. Hij kent hun plannen tot in bijzonderheden (Js 7:5-6) en zal hun raad verijdelen (Js 7:7). Hij deelt die plannen aan Achaz mee, die daar waarschijnlijk helemaal niets vanaf wist.

Ze zullen beiden slechts blijven regeren over hun oorspronkelijke gebied (Js 7:8). Hun idee over uitbreiding van hun gebied – ze willen Juda daaraan toevoegen onder de zoon van Tabeal, een door henzelf aangestelde marionetkoning – zal op niets uitlopen. Wie Tabeal of de zoon van Tabeal is, is niet bekend.

Het is weer zo’n dwaas plan om iemand van eigen keus te plaatsen op de troon die door God aan de Zoon van David is beloofd. Daarbij komt nog dat binnenkort het woord over Efraïm zal worden vervuld, dat wil zeggen “binnen vijfenzestig jaar” zal het niet meer bestaan als volk. Dat ziet op de wegvoering van de tien stammen door de koning van Assyrië in 722 v.Chr.

Om zich de toezegging van de HEERE eigen te maken moet Achaz wel zijn vertrouwen stellen op Gods toezegging (Js 7:9). Hij krijgt dan ook de waarschuwing dat hij van de beloofde zegen zal worden buitengesloten als hij zal volharden in zijn ongeloof. Als hij niet krachtig is in het geloof in wat Jesaja heeft gesproken, zal hij ook niet krachtig zijn in zijn daden.

Het tekstgedeelte “indien u niet gelooft, voorwaar, u zult geen stand houden” (Js 7:9b), is een sleuteltekst in dit gedeelte. Het is weer een woordspeling. Het wil zeggen: als Achaz geen vast geloof heeft, zal hij ook niet vaststaan. De woorden ‘geloven’ en ‘standhouden’ zijn in het Hebreeuws met elkaar verwant. In het Hebreeuws staat: im lo ta-aminu, ki lo te-amenu. Ta-aminu en te-amenu zijn beide afgeleid van de Hebreeuwse stam aman. Ta-aminu betekent geloven en te-amenu betekent bevestigd. Letterlijk staat er: ‘Als (im) niet (lo) geloven, dan (ki) niet (lo) bevestigd.’ Vrij vertaald is dat: ‘Zonder geloven is er geen stabiliteit.’

Deze waarschuwing dient om ons in positieve zin te herinneren aan de kracht van het geloof. Geloof wordt bemoedigd en krachtiger door moeilijkheden. Geloof ziet dingen onder ogen die voor het natuurlijk verstand onmogelijk zijn. Terwijl geloof rust op de beloften van God, vertrouwt het op Hem dat Hij Zijn raadsbesluit vervult en dat Hij de hindernissen voor Zijn rekening neemt tot Zijn verheerlijking.

Copyright information for DutKingComments