‏ James 1:8

Niet twijfelen, maar verdragen

Jk 1:6. In het vorige stukje heb je gezien dat God je graag ziet komen. Maar er is wel een voorwaarde aan verbonden. Die voorwaarde is dat je moet komen “in geloof” (vgl. Hb 11:6) en zonder dat je in je hart ook maar enigszins twijfelt aan Zijn goedheid. Als je aan God om wijsheid vraagt, terwijl je toch twijfelt aan Zijn goedheid om die wijsheid te geven, lijk je op een golf van de zee. In zo’n geval richt je je tot God om aan Hem wijsheid te vragen, terwijl je in je hart ook naar andere mogelijkheden op zoek bent waar je wijsheid zou kunnen krijgen om uit de beproeving te komen. Je stelt je open voor God, maar tegelijk luister je naar meningen van mensen of je kijkt naar de omstandigheden en maakt je beslissingen daarvan afhankelijk.

Voor God is er dan geen ruimte om je iets duidelijk te maken. Het resultaat van een dergelijke houding is dat je heen en weer geslingerd wordt, zoals een golf van de zee op en neer gaat. Twijfel lijkt op de open zee, waarbij de golven een speelbal van de wind zijn. Zo is een man die twijfelt een speelbal van de meningen van anderen waarvoor hij zich openstelt.

Jk 1:7. Raad bij elkaar vragen is niet verkeerd, maar die raad mag niet de eerste en voornaamste plaats innemen. Als de raad van anderen zoveel voor je betekent dat je vertrouwen op God niet meer werkzaam is, ontvang je niets van God. Raad vragen bij anderen of naar goede raad van anderen luisteren, moet het vertrouwen op God juist vergroten. God wil dat je Hem onvoorwaardelijk vertrouwt.

Jk 1:8. Een mens die dat niet doet, is ‘dubbelbezield’, want dat is de betekenis van het woord “wankelmoedig”. Dat zo’n mens innerlijk wankelmoedig is, zal ook blijken uit zijn wegen. Hij is daarin “onberekenbaar”, niet te volgen. Je denkt even dat hij op de goede weg is, maar een ogenblik later gaat hij een totaal andere richting op. Je kunt niet van hem op aan. Hij heeft een zwalkende koers. Elke standvastigheid in zijn geloofsleven ontbreekt.

Jk 1:9. Na de algemene uitgangspunten over het volharden in de verzoekingen past Jakobus deze uitgangspunten toe op “de geringe broeder”. Je kunt dat zien aan het woord “echter”. Jakobus brengt daardoor een tegenstelling aan met het voorgaande en vooral met de twijfelende mens. De geringe of maatschappelijk arme broeder loopt gevaar te gaan twijfelen aan de liefde van God voor hem. Als Israëliet is hij opgegroeid met de gedachte dat rijkdom het bewijs is van Gods zegen en dat armoede het bewijs is dat Gods zegen wordt tegengehouden door ontrouw. Maar zo is het niet meer, zegt Jakobus. Armoede is niet direct een bewijs van ontrouw en Gods misnoegen daarover. Armoede is een verzoeking die met vreugde verdragen kan worden omdat die kan worden gezien als een beproeving van het geloof.

Jakobus voegt daar een bijzondere bemoediging aan toe. Hij vertelt de maatschappelijk arme dat hij mag roemen in zijn geestelijke rijkdom en ”hoogheid”. Hij mag dat doen vanwege zijn verbinding met Christus. De arme mag zich verblijden in zijn hoogheid omdat Christus Zich niet schaamt hem ‘broeder’ te noemen (Hb 2:11). Deze titel wordt in de wereld miskend en als niets geacht. De arme weet echter dat de heerlijkheid van deze wereld voorbijgaat als een bloem van het gras, terwijl hij zich verheugt dat hij een deelgenoot is van hen die door de Heer der heerlijkheid als de Zijnen worden erkend.

Jk 1:10. Jakobus heeft ook een woord voor de maatschappelijk rijke. De rijke die zich op zijn rijkdom beroemt, moet zich realiseren dat hij met al zijn rijkdom geestelijk gering en arm is. Jakobus roept de rijke op te roemen “in zijn geringheid”, dat wil zeggen in wat hij in zichzelf is voor God. In zichzelf is de rijke een zondaar die voor God niet kan bestaan. Daarnaast zal het goed zijn als hij zich bewust wordt dat al zijn rijkdom zal verwelken.

Jk 1:11. Dat geldt niet alleen voor de rijkdom van de rijke, maar ook voor de rijke zelf. Gras stelt de voorspoed van het leven van de mens voor, met daar onlosmakelijk aan verbonden dat die voorspoed snel voorbij is. De bloem geeft het gras kleur en glans, maar ook de kleur en de glans van de bloem gaan snel voorbij.

Je ziet daarvan een illustratie in de geschiedenis die de Heer Jezus vertelt over de arme Lazarus en de rijke man (Lk 16:19-25). Lazarus was echt arm. De rijke keek niet naar hem om. Lazarus betekent ‘God is hulp’ en God had Lazarus in omstandigheden gebracht om de betekenis van zijn naam in praktijk te brengen. Lazarus had niets en niemand anders tot zijn hulp dan God. De rijke man leefde alleen voor zichzelf en had geen enkele behoefte aan hulp van God. Maar aan de andere kant van de dood zijn de rollen omgedraaid. Daar is de rijke een arme man geworden en de arme Lazarus een rijke.

De waarde van rijkdom, of liever de betekenisloosheid van rijkdom, blijkt als de hitte van de zon als een beeld van beproevingen in het leven komt. Wanneer ziekte en dood hun intrede doen, blijkt dat gezondheid en leven niet kunnen worden gekocht, al zou iemand alle geld van de wereld bezitten.

Je kunt de zon met zijn hitte ook zien als een beeld van de Heer Jezus, Die wordt voorgesteld als “de Zon der gerechtigheid” (Ml 4:2). Als Hij komt om de aarde te oordelen, zal Hij alles wat hoog en verheven is, vernederen (Js 2:10-12). Wat de mens hoog acht en bij hem in aanzien is, zal door Hem tenietgedaan worden. Alles waarop het hart van de mens kan vertrouwen en waardoor hij meent God niet nodig te hebben, zal verloren gaan wanneer de Zon der gerechtigheid opgaat. In het licht van de Zon, dat alles openbaart, zal gezien worden wat het allemaal waard is geweest.

Jk 1:12. Met de toezegging “gelukkig” voor de man die verzoeking verdraagt, sluit Jakobus het inleidende gedeelte over de beproeving van het geloof af. De man die de verzoeking heeft doorstaan, krijgt naast die goedkeuring ook een beloning. Hem wordt “de kroon van het leven” gegeven.

Het woord voor ‘kroon’ hier is stefanos. Er is ook een ander woord voor kroon, het woord diadèma. De diadèma – ons woord ‘diadeem’ – is het symbool van koninklijke of keizerlijke waardigheid. Dat woord wordt enkele keren in het boek Openbaring gebruikt (Op 12:3; Op 13:1; Op 19:12). Hier is het stefanos, dat is een erekroon als symbool voor een overwinnaar. Deze kroon is niet van goud, maar van laurierbladeren. De materiële waarde van de kroon is dan ook nihil. De symbolische waarde is echter enorm vanwege de eer die ermee verbonden is.

Deze kroon krijgt iemand als blijk van waardering voor het leveren van een bijzondere prestatie. Deze kroon kon worden verdiend bij de Olympische Spelen. Met deze kroon in het vooruitzicht was een deelnemer bereid zich grote inspanningen te getroosten en zichzelf allerlei ontzeggingen op te leggen. De stefanos is een enorme aanmoediging om de wedloop te lopen.

In deze betekenis wordt ‘de kroon van het leven’ – ook genoemd in Openbaring 2 (Op 2:10) – door de Heer Jezus uitgedeeld op de ‘dag van de decoratie’. Op die dag worden ook andere te verdienen kronen uitgedeeld, zoals ‘de kroon van de gerechtigheid’ (2Tm 4:8) en ‘de onverwelkelijke kroon van de heerlijkheid’ (1Pt 5:4). Wie door de verzoekingen zijn heengegaan en hebben getoond niet voor het leven op aarde te leven, maar voor het ware leven, die zelfs hun trouw met de dood hebben willen bekopen, krijgen die kroon als een speciaal eerbetoon van Godswege.

Als de Heer Jezus terugkomt met de Zijnen, zal aan hen ‘het leven’ als kenmerk worden gezien. Dat wil zeggen dat aan hen het speciale kenmerk van de Heer Jezus als het leven, want Hij is het leven (Jh 11:25; Jh 14:6), gezien zal worden. Zij zullen het leven als een ereteken dragen. Het leven dat zij hebben geleefd en waarvan de voortreffelijke kwaliteit in de moeilijkste omstandigheden is bewezen, zal dan uit de hand van de Heer Jezus, zichtbaar voor iedereen, worden ontvangen. Zo wordt Hij verheerlijkt in Zijn heiligen en bewonderd in allen die hebben geloofd (2Th 1:10).

Wij moeten christenen zijn die zich trainen in het afstand doen van alles wat ons de prijs zou doen missen (1Ko 9:27). Om dat met hart en ziel te doen is liefde nodig. Daarover spreekt Jakobus in het laatste deel van Jk 1:12. Alleen zij die Christus liefhebben, zijn bereid zich aan harde en langdurige training te onderwerpen.

“Die Hem liefhebben” is een prachtige uitdrukking, die vier keer in het Nieuwe Testament voorkomt, waarvan twee keer in deze brief (Rm 8:28; 1Ko 2:9, Jk 1:12; Jk 2:5). Dat laat wel zien dat echte geloofspraktijk slechts mogelijk is als liefde voor de Heer Jezus de drijfveer is. Alleen liefde voor Hem zal in jou bewerken dat jij je inspant en je opofferingen getroost. Daarvoor moest in jou een totale verandering plaatsvinden, want je was een hater van God. God liefhebben is jouw antwoord op Gods liefde voor jou.

Lees nog eens Jakobus 1:6-12.

Verwerking: Hoe kun jij de kroon van het leven ontvangen?

Copyright information for DutKingComments