James 5:12
Geduld
Jk 5:7. Jakobus sluit met zijn vermaning om geduld te hebben aan op het vorige vers. Daar heb je gezien dat de Heer Jezus geduldig het lijden heeft verdragen. Het hebben van geduld kunnen we van Hem leren. In de Jk 5:7-10 staat vier keer het woord “geduld”. Dat laat wel zien hoe belangrijk het is om geduldig te zijn, want hoe gemakkelijk kunnen er toch gevoelens van ongeduld opkomen. Geduld is nodig in omstandigheden waarin je oneerlijk behandeld wordt en/of geen uitzicht op uitkomst hebt in je omstandigheden. Geduld wordt altijd beloond als je geduld een wachten op de Heer is. Geduldig zijn tot de komst van de Heer ziet hier op Zijn terugkeer op aarde om recht te spreken, het recht uit te oefenen en rechtvaardig te regeren en alles te belonen wat voor Hem is gedaan. Als lid van de gemeente van God mag je ook uitzien naar de komst van de Heer Jezus om de gelovigen tot Zich te nemen (1Th 4:14-18). Die komst gaat aan de terugkeer van de Heer naar de aarde vooraf. Je mag ook uitzien naar de komst van de Heer in de zin van tussenkomst in de omstandigheden waarin je verkeert (vgl. Fp 4:5b). Daarover gaat het hier niet zozeer, maar je mag er toch wel troost uit putten. Je mag erop rekenen dat de Heer in jouw omstandigheden wil binnenkomen om je erin bij te staan als jij daarvoor je hart opent. Dat zal je ervoor bewaren te blijven steken in het onrecht dat je allemaal is aangedaan en waaraan je lijkt te zijn overgeleverd. Soms moet je erin berusten dat daarin niets verandert. Dan mag je er wel op vertrouwen dat de Heer bij je komt om je te sterken. In die zin heeft Paulus ook meegemaakt dat de Heer bij hem kwam en hem bemoedigde (Hd 18:9). Als de gedachte aan de komst van de Heer voor je leeft, zul je ervaren dat Hij bij je is. Het is met geduld hebben als met een landman of boer die gezaaid heeft. Als hij gezaaid heeft, is geduldig wachten op de kostelijke vrucht van het land het enige wat hij kan doen en dat doet hij dan ook. Voor het opkomen van het zaad en de uiteindelijke vrucht is hij afhankelijk van de regen van de hemel (Dt 11:11; 14). Die verwacht hij van God. Jouw leven is een akker waarin God het zaad van Zijn Woord heeft gezaaid. Hij wil dat daaruit vrucht voor Hem voortkomt. Hij versnelt het groeiproces niet, maar maakt de grond nat met Zijn Woord en Zijn Geest. Zijn Woord is als regen (Dt 32:2). Hij wil uit jouw leven kostelijke vrucht voor Zichzelf. Dat geldt ook voor de christenheid in zijn geheel. In het begin kwam de “vroege” regen. Dat kun je toepassen op de uitstorting van de Heilige Geest op de Pinksterdag (Hd 2:1). Daardoor is de gemeente ontstaan die door God bedoeld is om vrucht te dragen voor Hem. Wanneer de gemeente is opgenomen, komt er nog een keer een uitstorting van de Heilige Geest en wel over het overblijfsel van Israël (Jl 2:28-29). Dat is de toepassing van de “late” regen. Wanneer het overblijfsel de late regen heeft ontvangen, zal het ook kostelijke vrucht voor God opleveren. Jk 5:8. Het geduld om te wachten staat tegenover de directe behoeftebevrediging waaraan de rijken zich overgeven. Zij willen iets hebben en zij willen het nú hebben. Een dergelijke houding is ongepast voor een kind van God. Een kind van God mag er niet van uitgaan dat zijn verlangens onmiddellijk worden vervuld. Hij moet leren geduldig te zijn. Daarom herhaalt Jakobus na het voorbeeld van de landman zijn aansporing om geduld te hebben. Hij voegt eraan toe hun harten te sterken en geeft hun het versterkingsmiddel: de komst van de Heer. Voor de tweede keer wijst hij op de komst van de Heer. De gelovige zal in zijn verlangens pas bevredigd worden als de Heer komt. En Zijn komst is nabij. Die gedachte geeft het hart moed om te volharden in de weg van het geloof. Zodra je de komst van de Heer uit het oog verliest, zul je je gaan inzetten om het leven op aarde zo plezierig mogelijk te maken. Toen de Israëlieten het beu waren om op Mozes te wachten, wilden ze dat er een gouden kalf werd gemaakt en vervielen ze tot afgoderij (Ex 32:1). In een gelijkenis laat de Heer Jezus zien dat hetzelfde gevaar de christenen bedreigt (Mt 24:48-49). Jk 5:9. Uitzien naar de komst van de Heer zal er ook voor zorgen dat we elkaar het leven niet moeilijk maken, maar elkaar juist bemoedigen en vertroosten met het oog op die komst. Hoe gemakkelijk gaan we tegen elkaar zuchten over wat ons is aangedaan. Als we tegen elkaar zuchten, zeggen we soms dingen die niet gepast of zelfs onwaar zijn. Het kan zijn dat we hun die ons het leven moeilijk maken meer toeschrijven dan terecht is. Het kan zelfs zijn dat we God de schuld geven van onze moeilijkheden. Daarvoor zullen we dan geoordeeld worden bij de komst van Hem Die op het punt staat als Rechter te komen. De komst van de Heer is niet alleen een troostvolle gebeurtenis, waardoor er een einde komt aan alle onrecht dat ons is aangedaan. De komst van de Heer heeft ook tot gevolg dat ieder mens, ook jij en ik, zich zal moeten verantwoorden (2Ko 5:10). Jk 5:10. In plaats van te zuchten en ons te beklagen over onze omstandigheden moeten we kijken naar de profeten en aan hen een voorbeeld nemen. Wat is er tegen hen gezucht en wat een lijden is hun aangedaan! Zij hadden de ondankbare taak in opdracht van God het volk zijn zonden voor te houden. Dat is hun niet in dank afgenomen. Het volk heeft hen bespot en veracht en gehoond (2Kr 36:15-16). Wat een geduld hebben ze laten zien. Het volk luisterde niet, maar toch gingen ze door met hun prediking in de Naam van de Heer. Jk 5:11. Als we volharding opmerken, komt er iets van bewondering bij ons naar boven. Mensen die volharden, tonen karakter. Zij bereiken ook iets. In het geloof geldt dat dubbel en dwars. Zij die volharden in het geloof, tonen dat zij iets bezitten dat de moeite waard is om, dwars door alle tegenslagen heen, vast te houden. Dat hebben de profeten laten zien.Jakobus wijst op nog een opmerkelijk voorbeeld van volharding en dat is Job. Wat deze man heeft getoond aan volharding, kun je gerust uniek noemen. Kijk maar eens wat hij allemaal te verduren heeft gekregen. Al zijn bezittingen worden hem in een razend tempo ontnomen. Hij raakt al zijn kinderen kwijt en ook zijn gezondheid. Als hij in die situatie is beland, moet hij zelfs de steun van zijn vrouw ontberen. Als zijn hulp zou ze hem op God moeten wijzen, maar in plaats daarvan spoort ze hem aan God maar vaarwel te zeggen. Van een schatrijk en gezegend man verandert Job binnen korte tijd in de meest beklagenswaardige man op aarde (Jb 1:1-3; 12-19; Jb 2:7-9; 11-13). De lezers van deze brief zijn bekend met het weergaloze lijden van Job. Jakobus schrijft echter niet over het lijden van Job, maar over de volharding van Job. Daar hebben ze van gehoord en dat zou een stimulans voor hen moeten zijn. Als Job heeft volhard, zouden zij, die toch in mindere mate te lijden hebben, dan niet volharden?Jakobus voegt er nog iets aan toe. Hij verhaalt niet hoe Jób glanzend uit de zware beproeving tevoorschijn is gekomen. Hij schrijft over “het einde van [de] Heer”, dat wil zeggen het eindresultaat van de handelingen van de Heer met Job (Jb 42:7-17). Daardoor legt Jakobus er de nadruk op dat de Héér met Job tot Zijn doel is gekomen. Al de tijd dat Job leed, ook vanwege de beschuldigingen van zijn vrienden, was de Heer “vol genegenheid en ontfermend” ten aanzien van Job (vgl. Ex 34:6). Het mag ons tot troost zijn dat de Heer bij ons is met Zijn genegenheid als wij het gevoel hebben verstoten te zijn en alleen en mislukt.Jk 5:12. Na de voorbeelden van geduld maant Jakobus nog tot geduld met de tong. Hij ziet een verkeerd gebruik van de tong als het grootste gevaar, want hij zegt dat ze “vóór alles” niet moeten zweren. Als iemand een lijden ondergaat waar maar geen einde aan lijkt te komen en het wachten op uitkomst zwaar wordt, is het gevaar groot om te zweren. Iemand kan dan bijvoorbeeld beloven dingen te zullen doen als de pijn maar wordt verlicht of als de moeilijkheid maar verdwijnt. Er kan ook wraak gezworen worden jegens de persoon die wordt gezien als de oorzaak van dit lijden of dat probleem. Zulke uitingen van de tong laten een gezindheid van een hart zien dat niet onderworpen is aan God. Dat hart sterkt zich niet in God of in de genade, maar geeft toe aan het ongeduld. De Heer en Zijn majesteit worden vergeten en de hemel of de aarde of andere dingen worden aangeroepen om de eigen wil kracht bij te zetten. Dat is kwalijk en daarover moet het oordeel komen. Jakobus spreekt veel over oordeel. Dat komt omdat hij het christelijke leven praktisch benadert en de christen op diens verantwoordelijkheid aanspreekt. Bij hem gaat het ook vaak om de tong. In plaats van gebruik te maken van krachtige termen moeten we ons in gewone woorden van ‘ja’ en ‘nee’ uitdrukken. Daar moeten we niets anders mee bedoelen dan we zeggen. God en mensen moeten van onze woorden op aan kunnen. Lees nog eens Jakobus 5:7-12.Verwerking: Waar word jij snel ongeduldig van? Hoe reëel is voor jou de komst van de Heer?
Copyright information for
DutKingComments