Jeremiah 14:7

De belijdenis van het volk

De profeet belijdt de zonden van het volk en maakt zich er een mee door over “onze ongerechtigheden” spreken (Jr 14:7). Hij spreekt zijn belijdenis niet luid uit in tegenwoordigheid van het volk. Hij doet een beroep op de Naam van de HEERE, terwijl hij erkent dat zij tegen Hem hebben gezondigd met een menigte van afdwalingen. Zijn enige hoop en de enige hoop voor het volk is de HEERE. Hij is de “Hoop van Israël” (Jr 14:8). Jeremia spreekt vaker over de HEERE als hoop of vertrouwen voor Zijn volk (Jr 17:7; 13; Jr 50:7; vgl. Ps 71:5; Hd 28:20; Ko 1:27; 1Tm 1:1). Hij alleen is hun “Verlosser in tijd van benauwdheid”, zoals Hij zo vaak heeft laten zien (Richteren 3-16).

Jeremia vraagt “waarom” de HEERE Zich als een vreemdeling of een reiziger gedraagt, als iemand die slechts even het land bezoekt. Hij wil graag dat de HEERE bij hen komt en ook bij hen blijft (vgl. Lk 24:29). De vorige ‘waaromvraag’ betreft de voorspoed van de goddelozen (Jr 12:1). Deze nieuwe ‘waaromvraag’ gaat over de verhouding van de HEERE ten opzichte van hen die wel oprecht hun zonden belijden. Waarom houdt Hij Zich ten opzichte van hen afzijdig?

Het is indrukwekkend om te zien dat Jeremia de HEERE vergelijkt met “een radeloze man” (Jr 14:9), terwijl hijzelf door radeloosheid worden gekenmerkt. Hij doet een dringend beroep op Hem om Zich niet afzijdig te houden als iemand die geen raad weet met de situatie, of Zich te gedragen als een held die in kracht tekortschiet om te verlossen. Hij lijkt hier op de discipelen die ook in hun radeloosheid de Heer Jezus verwijten dat Hij Zich niets aantrekt van de nood waarin zij zijn (Mk 4:38). Evenals Jeremia doet, roepen de discipelen tot de Heer Jezus, en zowel Jeremia als de discipelen doen dat niet tevergeefs.

Hij pleit op de aanwezigheid van de HEERE in hun midden en op het feit dat zij naar Zijn Naam genoemd zijn. Hij doet een beroep op Hem iets voor Zijn volk te doen ter wille van Zijn Naam. Al zou Hij hen moeten verlaten vanwege hun zonden, dan kan Hij hen toch niet verlaten omwille van Zijn Naam? Hiermee neemt hij de toevlucht tot de genade en de onvoorwaardelijke beloften.

Voor ons is het ook zo, dat wij geen moment zonder Hem kunnen. Ons gebed moet dan ook zijn dat we toch niet zullen afwijken van Hem. Als wij bij Hem blijven, blijft Hij bij ons. Als we alle rechten op Zijn verblijf bij ons hebben verspeeld, kunnen we alleen de toevlucht nemen tot Gods genade en Zijn onvoorwaardelijke beloften in Christus.

Copyright information for DutKingComments