Jeremiah 16:18

Volledige vergelding

Na de verzekering van de terugkeer naar het land in de vorige beide verzen gaat de HEERE verder met het beschrijven van Zijn dreigende oordelen. Hij vergelijkt de Babyloniërs met vissers en jagers (Jr 16:16). Zij zullen de Joden in hun netten vangen en meevoeren (vgl. Ez 12:13a). Allen die ontkomen zijn aan de netten, zullen ze opjagen uit de plaatsen waar ze zich verscholen hebben, want het is onmogelijk om zich voor de HEERE te verbergen (Am 9:1-4).

Niemand zal ontkomen aan het oordeel, want de HEERE ziet hen overal en Hij ziet ook al hun wegen (Jr 16:17). Hij is alwetend en alomtegenwoordig. Wie ze zijn, waar ze zijn en wat ze doen, alles is voor Hem een open boek. Ze kunnen zichzelf niet verbergen, maar ze kunnen ook hun zondige daden niet voor Hem verbergen of bedekken.

De HEERE zal hen dubbel straffen voor de verontreiniging van wat Hij nadrukkelijk “Mijn eigendom” noemt, dat is Zijn land (Jr 16:18; vgl. Js 40:2b). De dubbele straf, waarmee ook volkomen straf wordt bedoeld, is voor een dubbele zonde. Ze hebben Zijn eigendom op gruwelijke wijze in dubbel opzicht verontreinigd. Dat is gebeurd door Zijn land, Zijn eigendom, te vervullen met de dode lichamen van hun afschuwelijke afgoden – afgoden zijn dode dingen – en hun gruweldaden. De gebruikte taal laat de afschuw voelen die de HEERE over hun handelingen heeft. Hij vindt dit verschrikkelijk en totaal verwerpelijk.

Copyright information for DutKingComments