Jeremiah 17:12

De arglistigheid van het menselijk hart

Als de weg van zegen en de weg van vloek in de verzen hiervoor zo duidelijk voorgesteld zijn, waarom kiest een mens dan toch voor de weg van de zonde? De reden daarvan ligt in zijn hart. De bron van alle moeilijkheden die een mens over zich afroept, is zijn hart (Jr 17:9; Mt 15:19). Vandaar dat we worden opgeroepen ons hart te beschermen “boven alles wat te behoeden is, want daaruit zijn de uitingen van het leven” (Sp 4:23). Het hart wil zeggen de totale innerlijke mens, inclusief zijn denken. Vanuit het hart komen de wil en de handelingen voort. Het hart is ook ongeneeslijk in zijn arglist. Niemand kan zijn eigen hart ten volle doorgronden (vgl. Ps 64:7).

De vraag van Jr 17:9 wordt in Jr 17:10 beantwoord. De mens kent zijn eigen hart niet, maar de HEERE kent en doorgrondt het volkomen (Hb 4:12-13; Ps 7:10b; Ps 139:2-6; Jh 2:25). Met die kennis kan Hij ook een volkomen oordeel vellen in overeenstemming met de vrucht van zijn daden, die uit de overleggingen van zijn hart voortkomen. Aan de vrucht van zijn daden wordt de boom, de mens, gekend (Mt 12:33-35). Voor de gelovige is dit een bemoediging en voor de ongelovige een bedreiging.

Het voorbeeld van de patrijs die eieren uitbroedt die ze niet heeft gelegd, laat zien dat de jongen met wie ze wil pronken niet haar eigen jongen zijn (Jr 17:11). Zo is het met rijkdom die niet eerlijk is verkregen. Deze huichelarij komt voort uit het arglistige hart. Het moment komt dat dit duidelijk wordt en dan zal hij alles verliezen en zelf als dwaas bekend worden (vgl. Lk 12:20; 1Sm 25:25; Sp 23:5).

Tegenover alle schijn en onzekerheid van het voorgaande vers staat er een zekerheid voor de gelovige en dat is de troon van God in de hoge (Jr 17:12). Tegenover de rijkdom die zomaar verloren gaat, staat de eeuwige troon van God. Dat is de plaats van het heiligdom van de gelovige. Daarom moeten we de dingen zoeken die boven zijn (Ko 3:1).

Daar is de “Hoop van Israël” (Jr 17:13). Wie zich afkeren van Jeremia, die Gods Woord spreekt en oproept tot bekering, hebben alleen de vastigheid van de aarde en dat is geen vastigheid. Wie in de aarde geschreven staan, zullen spoedig uitgewist en vergeten worden, zoals wind en regen doen met wat in het stof van de aarde geschreven staat. Het tekent op duidelijke wijze de vergankelijkheid van de mens. Alleen de HEERE, de bron van levend water (Jr 2:13), geeft veiligheid en zekerheid. Wie Hem verlaat, gaat verloren. ‘In de aarde geschreven staan’ staat tegenover ‘geschreven staan in het boek van het leven’ (Ex 32:32; Lk 10:20; Op 20:12; Op 21:27).

Copyright information for DutKingComments