Jeremiah 21:12

Vermaning aan het huis van David

Dan is er nog een woord van de HEERE “over het koningshuis van Juda” (Jr 21:11). Het wordt opgeroepen om naar de HEERE te luisteren. Tot dat huis, dat vervolgens als “huis van David” wordt aangesproken, wordt gezegd dat het ’s morgens recht moet verschaffen (Jr 21:12; vgl. Ps 101:8; 2Sm 15:2). De oproep komt tot een vervallen huis, een huis waar corruptie en onrecht hoogtij vieren.

De beroofde, dat zijn de weduwe, wees en vreemdeling, moet recht worden verschaft. Zij zijn zonder steun, zonder bezit en zonder vrijheid. Zulke sociaal kwetsbaren vallen gemakkelijk in de hand van een meedogenloos mens. Daarom moet het huis van David recht verschaffen. Geen recht verschaffen is een zaak die de grimmigheid van de HEERE als een vuur doet oplaaien. Als er geen recht wordt verschaft, zal de toorn van de HEERE onuitblusbaar over die slechte daden losbranden.

In hun hoogmoed denken zij die in de laagte wonen dat niemand hen ziet en dat niemand tot hen zal komen om met hen af te rekenen (Jr 21:13). De rots waarin ze verblijven, is volgens hen onvindbaar en ook nog eens onneembaar. Maar ze rekenen niet met de HEERE. Hij zal komen om hen te oordelen en daarbij volkomen rechtvaardig met hen afrekenen (Jr 21:14). Ze zullen worden gestraft naar de vrucht van hun daden. Alles waar ze zich mee hebben omgeven als met een woud, zal door het vuur van Zijn oordeel worden verteerd.

Copyright information for DutKingComments