Jeremiah 23:30-32

Gods oordeel over de leugenprofeten

De drie vragen van de Jr 23:23-24 zijn praktisch dezelfde vragen. Het zijn vragen die tegelijk het antwoord geven. God is geen lokale God, maar is overal; Hij is geen God Die alleen het waarneembare ziet, want niets is voor Hem verborgen (Ps 139:7-10; Am 9:2-4). Hij vervult de hemel en de aarde met Zijn heilige tegenwoordigheid, zodat er geen plek is die buiten Zijn gezag ligt, waar Hij niet aanwezig is, waar iemand zich zou kunnen bevinden zonder dat Hij daar is.

Hij is alomtegenwoordig en niets ontgaat Hem. Het is voor de gelovige een grote bemoediging dat hij zich altijd, overal en in alle omstandigheden bewust mag zijn van Gods tegenwoordigheid. Het is voor de ongelovige een ernstige oproep te breken met zijn zonden. We mogen wel bidden dat we nooit het gevoel van Zijn aanwezigheid verliezen.

Deze valse profeten stellen nadrukkelijk “ik heb gedroomd” en herhalen dat nog eens, om maar indruk te maken (Jr 23:25). Het gaat om hun eigen ‘ik’. Ze willen de aandacht op zichzelf vestigen. Wat ze dan vertellen, zijn leugens waarbij ze ook nog eens de Naam van de HEERE gebruiken. Maar Hij heeft het gehoord!

God heeft zeker wel gesproken door dromen, zoals we weten uit de geschiedenis van Jozef bij de farao en Daniël bij Nebukadnezar (Gn 37:5-9; Gn 41:1; 28-32; Nm 12:6; 1Sm 28:6; Dn 2:7; Jl 2:28). Het kunnen eigen dromen betreffen of dromen van anderen.

Hoelang zullen de dromende valse profeten het volhouden om hun luchtkastelen te prediken en hoelang zal het volk daarnaar luisteren (Jr 23:26)? Wat deze profeten vertellen, komt uit hun verdorven hart; het is leugen en bedrog. Hun doel is Gods volk Zijn Naam te doen vergeten met hun dromen. Ze staan elkaar hun dromen te vertellen en het volk luistert ernaar en vindt het prachtig (Jr 23:27). Wat zij doen, is hetzelfde als wat hun vaderen hebben gedaan door de Baäl aan te hangen. Het komt uit dezelfde verdorven bron en heeft hetzelfde gevolg.

Laat de valse profeet zijn droom maar vertellen (Jr 23:28). Laat hem zijn gang maar gaan. Wat God wil, is dat ieder bij wie Zijn woord is, Zijn woord ook naar waarheid spreekt. De leugen wordt altijd door de waarheid ontmaskerd. Waarheid en leugen hebben niets met elkaar te doen, net zomin als het waardeloze stro waarin geen voedsel zit, iets te doen heeft met het voedzame koren. Het stro is de waardeloze profetie van de leugenprofeten en het koren de echte verkondiging van Gods Woord.

Behalve voedsel is het woord van de HEERE ook te vergelijken met een vuur en met een hamer (Jr 23:29). Dat zal iedereen ervaren die zich met de leugen inlaat, hetzij om die te verspreiden, hetzij om de prediker ervan te omarmen. De leugen is altijd aangenaam, terwijl het woord van de waarheid de leugen en de leugenprofeten als een vuur verteert en werkt als een hamer die een rots verplettert. Van de leugen blijft niets over.

De HEERE “zál die profeten”, dat wil zeggen dat Hij met de kracht van de zojuist genoemde hamer zal optreden tegen hen die Zijn woorden “van elkaar stelen” (Jr 23:30). Ze matigen zich aan dat zij de enigen zijn die Gods Woord kunnen uitleggen en dat doen ze dan op een verderfelijke manier. Daarbij stelen ze van elkaar wat de ander als uitleg heeft bedacht.

We kunnen dit ook toepassen op het doorgeven van Gods Woord vandaag. We kunnen een uitleg lezen die goed is. Maar als we die doorgeven om daardoor te laten zien hoeveel wij van het Woord weten, is dat stelen van de woorden van de ander. Het is niet ons eigendom en komt niet uit ons hart, maar uit ons hoofd. We kunnen en mogen dankbaar gebruikmaken van wat anderen hebben gezegd en geschreven over Gods Woord. Het is echter pas ons eigendom als we God hebben gedankt voor wat Hij ons door die ander heeft laten zien van de waarheid van Zijn Woord.

De HEERE zal ook met kracht optreden tegen profeten die hun tong gebruiken en dan de euvele moed hebben om te zeggen dat Hij, de HEERE, spreekt (Jr 23:31). Dat is een afschuwelijke zaak. Daarom stelt de HEERE voor de derde keer dat Hij met kracht zal optreden tegen die profeten van bedrieglijke dromen (Jr 23:32).

Het is opmerkelijk hoe vaak in deze verzen “de HEERE spreekt” staat (Jr 23:29; 30; 31; 32). We zien hier de verhevenheid van Zijn spreken tegenover het leugenachtige spreken van deze leugenprofeten.

Deze lieden misleiden Zijn volk met hun leugens die niets anders zijn dan gezwets. Krachtig getuigt de HEERE van hen dat Hij hen niet heeft gezonden, hun geen opdracht heeft gegeven en dat ze voor Zijn volk van geen enkel nut zijn. Hij vaagt hen weg. Welke dwaas zal dan nog maar één woord van deze leugenprofeten willen aanhoren, laat staan er enige waarde aan hechten?

Het gaat in de Jr 23:30-32 om drie klassen van valse profeten. Met elk van die klassen zal de HEERE handelen.

1. De eerste groep (Jr 23:30) pleegt plagiaat. Ze zijn niet origineel, ze stelen de woorden van de echte profeten en doen alsof het hun eigen woorden zijn.

2. De tweede groep (Jr 23:31) gebuikt hun tong zonder enige rem om te misleiden. Door hun woorden te introduceren met ‘zo spreekt de HEERE’, doen ze alsof hun woorden Goddelijk gezag hebben.

3. De derde groep (Jr 23:32) speelt in op de nationale gevoelens. Deze groep richt zich tot het hele volk. Zij willen hen moed inspreken met hun leugens, om zich niets aan te trekken van de bedreigingen van de ware profeet.

Copyright information for DutKingComments