Jeremiah 25:11-12

Voorzegging van de ballingschap

De HEERE kan niet anders dan hen het oordeel aanzeggen. Het is omdat zij niet naar Zijn woorden hebben geluisterd (Jr 25:8). Door Zijn dienaar Nebukadnezar zal Hij het oordeel voltrekken (Jr 25:9). Hij noemt Nebukadnezar “Mijn dienaar” (vgl. Jr 27:6; Jr 43:10) omdat die zal doen wat Hij Zich heeft voorgenomen over Zijn volk te brengen en ook over de omringende volken. Het is een schande voor Israël – dat de dienaar van de HEERE zou moeten zijn – dat Hij deze naam aan een heidense vorst geeft en dat Hij hem moet gebruiken om Zijn eigen volk te tuchtigen.

Door Nebukadnezar zal de HEERE alles van Zijn volk wegnemen wat een mens vreugde geeft (Jr 25:10). Er zullen geen vreugdevolle gebeurtenissen meer plaatsvinden en geen uitingen van vreugde meer gehoord worden; er zal niets meer van het land komen wat gemalen kan worden om brood van te maken; er zal geen olie meer zijn om licht te geven. In geestelijke zin betekent het dat liefde en blijdschap zullen verdwijnen en dat geestelijk voedsel en het licht van de Geest zullen ontbreken. Gods volk zal in hongersnood en geestelijke duisternis terechtkomen. Het is altijd een trieste ervaring als we zien dat huizen of gezinnen waar vroeger blijdschap was, verwoest zijn door de zonde die ingang heeft gekregen bij een of meer leden van dat gezin.

Het oordeel zal zeventig jaar lang duren (Jr 25:11). Dan zal het land zijn sabbatten krijgen, die het volk uit hebzucht het land zo lange tijd niet heeft gegeven. Daardoor is het volk ongehoorzaam geworden aan het woord van de HEERE hierover (Lv 25:3-4; Lv 26:33-35; 2Kr 36:20-21). Gedurende die tijd zal het volk in ballingschap zijn, weggevoerd naar Babel. Het is de eerste aankondiging over de duur van de periode van de ballingschap. Zeventig jaar is de periode van een mensenleven (Ps 90:10a; Js 23:15).

Oordeel over Babylon

Het oordeel is beperkt tot zeventig jaar. Na die zeventig jaar is de tijd gekomen dat God ook Zijn tuchtroede, Babel, zal oordelen (Jr 25:12). Hij zal dat doen omdat Nebukadnezar in het uitvoeren van zijn opdracht verder is gegaan dan de HEERE wil. De HEERE gebruikt Babel niet vanwege enige voortreffelijkheid van dat volk, maar vanwege de zonden van Zijn eigen volk. Ook de volken oogsten wat ze zaaien. Dat is een algemeen geldende regel voor ieder mens en elk volk (Gl 6:7).

God zal Zijn oordeel over Babel – en ook over andere volken – brengen overeenkomstig alles wat in dit boek van Jeremia staat en wat Jeremia heeft gesproken (Jr 25:13). Jeremia is ook tot profeet voor al de volken aangesteld (Jr 1:10). God heeft Zich ook tegenover de volken niet onbetuigd gelaten. Hij zal alle daden en al het werk van de handen van de mens vergelden (Jr 25:14).

Copyright information for DutKingComments