Jeremiah 25:34

De hele wereld geoordeeld

Jeremia wordt aangespoord zijn boodschap te brengen (Jr 25:30). Hij moet al de voorgaande woorden profeteren en daarbij wijzen, niet op Babel, maar op de HEERE. De HEERE brult “vanuit de hoogte, vanuit Zijn heilige woning”, dat is vanuit de hemel. Zijn brullen is “tegen Zijn woonplaats” op aarde, vanwege alle ongerechtigheid die daar plaatsvindt. Het is ook tegen de vijanden. Zijn brullen is tegelijk een vreugderoep, want het oordeel over alle bewoners van de aarde betekent tegelijk de uitredding van het gelovig overblijfsel.

Het oordeel, het zwaard, dat Hij over de volken, de goddelozen, alle vlees, brengt, zal gebeuren in de vorm van een rechtszaak (Jr 25:31). Hij zal de rechtmatigheid van het oordeel onomstotelijk aantonen. Het zwaard dat Hij brengt, is het onheil dat van volk tot volk uitgaat (Jr 25:32). De volken brengen elkaar om. Hij laat de volken in hun eigen zwaard vallen. De legermacht van Babel is de zware storm die over de aarde trekt, de volken onderwerpt en velen doodt.

Tegelijk zijn het “de door de HEERE dodelijk gewonden” (Jr 25:33). Hij doet het door de hand van Babel. De aarde ligt vol lijken. Dat is het directe gevolg van de heerszucht en onderwerping van volken. Dit kunnen we toepassen op heerszucht in persoonlijke verhoudingen en ook in de gemeente. Dat veroorzaakt ook veel slachtoffers.

Een grote oorzaak van de ellende in de wereld is het gedrag van hen die zorg zouden moeten besteden, de herders (Jr 25:34). Herders zijn “gebieders”, heersers, geworden. Ze hebben zichzelf geweid in plaats van de kudde. Maar hun dagen zijn geteld. Niet de schapen zullen afgeslacht worden, maar zij. Anderen zullen verstrooid worden. Er zal geen mogelijkheid voor hen zijn om te ontvluchten of te ontkomen (Jr 25:35). Zedekia heeft dat aan den lijve ondervonden.

Ze zullen schreeuwen en jammeren omdat hun winstbronnen door de HEERE verwoest zijn (Jr 25:36). Op plaatsen waar zij eerst in vrede menen te zijn, richt de brandende toorn van de HEERE vernieling aan (Jr 25:37). De HEERE oefent het oordeel uit. Hij heeft Zich lange tijd verborgen gehouden, alsof Hij in een schuilplaats is (Jr 25:38). Maar de tijd komt dat Hij als een jonge leeuw in grote kracht tevoorschijn komt en zal oordelen. Het land zal tot een woestenij worden. Dat zal op korte termijn gebeuren door de verdrukker Nebukadnezar als instrument van de brandende toorn van de HEERE.

Copyright information for DutKingComments