Jeremiah 28:1-3

Hananja spreekt Jeremia tegen

Uit Jr 28:1 blijkt dat het eerste vers van het vorige hoofdstuk ook het koningschap van Zedekia betreft (Jr 27:1). In het vierde jaar van Zedekia treedt er een valse profeet op, Hananja. Deze man komt uit Gibeon, een plaats met een godsdienstige historie. Daar heeft de tabernakel gestaan in de laatste dagen van David en de eerste dagen van Salomo. Deze plaats heeft traditie.

Hananja waagt het in de Naam van de HEERE van de legermachten de valse profetie uit te spreken dat de HEERE het juk van de koning van Babel binnenkort zal breken (Jr 28:2). Hij doet dat “voor de ogen van de priesters en van heel het volk”. Met zijn valse profetie beïnvloedt hij zowel de godsdienstige leiders als het gewone volk. Hij laadt daarmee een grote verantwoordelijkheid op zich.

Wat hij zegt, druist volledig in tegen wat Jeremia, de profeet uit Anathoth, in de Naam van de HEERE heeft gesproken. Hierdoor wordt het volk met twee tegengestelde boodschappen geconfronteerd die allebei in de Naam van de HEERE zijn uitgesproken. Wat moeten ze geloven? Ze geloven niet de woorden van de HEERE, maar de boodschap die hen het meeste bevalt, de boodschap van een spoedig herstel. Mogelijk is de aanleiding daartoe het verbond dat Zedekia met andere naties heeft gesloten om zich gezamenlijk tegen Babel te verweren (Jr 27:3). Menselijke inspanningen om zich te bevrijden van een juk spreken hen meer aan dan zich voor de HEERE te verootmoedigen.

Hananja is zelfs zo vermetel te zeggen dat binnen twee volle jaren de HEERE alle voorwerpen van de tempel uit Babel terugbrengt naar Jeruzalem (Jr 28:3). Hij benadrukt het tijdselement door dat als eerste te noemen. Ook voorspelt hij de terugkeer van Jechonia en alle ballingen (Jr 28:4). Ook dat doet hij in de Naam van de HEERE. Hieruit blijkt dat zijn voorkeur en ook die van het volk uitgaat naar Jechonia boven Zedekia. Nog eens spreekt hij het uit dat de HEERE het juk van de koning van Babel zal breken.

Copyright information for DutKingComments