Jeremiah 31:6-14

Gods barmhartigheid voor Efraïm

“In die tijd” (Jr 31:1) is weer de bekende uitdrukking voor de eindtijd (vgl. Jr 30:24). Dan zal de HEERE de God van Zijn volk zijn dat hier voorgesteld wordt als “al de geslachten van Israël”, dat zijn de twaalf stammen en niet alleen Juda. Dat heeft betrekking op al de geslachten door de tijden heen, maar ook op al de geslachten op dat moment. God zal hen dan met vreugde als Zijn volk erkennen. Zij zullen dan op Hem gericht zijn en geen andere goden meer dienen.

Het volk dat er dan zal zijn, is een volk dat door genade bewaard is (Jr 31:2). Velen van hen zijn door het zwaard van de Assyriërs en de Babyloniërs gevallen. Er zijn er ook die daaraan zijn ontkomen. Dat heeft de genade gewerkt. Zij hebben allen hetzelfde oordeel verdiend. Zij hebben genade gevonden in de woestijn van hun ballingschap (Jr 16:14-15; Jr 23:7-8).

De reden van Zijn genade is Zijn eeuwige liefde (Jr 31:3; Hs 11:4; Zf 3:17). De gelovige ziet die al van verre tijden af, want de HEERE laat dat aan Zijn uitverkorenen zien. Vanwege die eeuwige liefde heeft Hij Zijn volk “getrokken met goedertierenheid”. We zien hoe God Zich uit in genade, liefde en goedertierenheid. Voor het volk is dat een eerste keer bij de Sinaï gebeurd. Daar is de band tussen God en Zijn volk begonnen (Jr 2:1-3).

In Zijn liefde zal Hij Zijn volk weer bouwen en zullen ze gebouwd worden (Jr 31:4). Hij doet het en zij zullen het beleven. Hij maakt Zijn belofte waar. Dat doet Hij aan de “maagd Israël”. Zij zullen als een nieuw volk zijn dat in een onbesmette relatie tot Hem staat en Hem trouw is. Van eerdere ontrouw is geen sprake. Hij begint de geschiedenis opnieuw, als het ware met een nieuwe uittocht onder muziek en gezang zoals destijds, toen ze uit Egypte wegtrokken. “Tamboerijnen” en “reidans” zijn kenmerkend voor tijden van vreugde (vgl. Ex 15:20). Deze vreugde-uitingen staan tegenover het verdriet van de ballingschap (Ps 137:1).

De condities waaronder dat nieuwe Israël zal worden gebouwd, zijn die van muziek en dans. Er is vrolijkheid alom. Het is als de thuiskomst van de verloren zoon (Lk 15:25-27). Ze zullen zich “opnieuw” omgeven met muziek en “opnieuw” hun vreugde uiten. Die tijd is ook een tijd van hernieuwde welvaart. “Opnieuw” zullen ze het land beplanten met vruchten die spreken van vreugde, “wijngaarden”, en de vrucht ervan zullen ze zelf genieten (Jr 31:5).

Die tijd is de tijd van het herstel van de eenheid van het volk. Wat de wachters roepen, bewijst dat de breuk in het rijk, die vele eeuwen heeft geduurd, geheeld is (Jr 31:6). De wachters staan in Efraïm, het tienstammenrijk, en roepen op om naar Sion in het tweestammenrijk te gaan. Want daar is “de HEERE, onze God”. Van enige jaloersheid tussen de beide rijken is dan geen sprake meer.

De vreugde is terug in Israël

De HEERE roept op om over Jakob, de twaalf stammen, met blijdschap te zingen (Jr 31:7). Met vijf werkwoorden, “zing”, “juich”, “laat … horen”, “prijs”, “zeg”, viert Jeremia de grote verlossing die voor Israël in het verschiet ligt. Het volk dat zo lang vertrapt is geweest, staat dan als hoofd boven alle heidenvolken. Omdat het nu nog niet zover is, klinkt de oproep de HEERE te prijzen en daaraan het gebed toe te voegen dat Hij Zijn volk verlost. Zijn volk is “het overblijfsel van Israël”.

Hier zien we dat lofprijzing aan het gebed voorafgaat. De lofprijzing verkondigt de zekerheid dat het gebed zal worden verhoord. De verhoring komt ook direct, want de HEERE doet het overblijfsel komen van alle einden van de aarde (Jr 31:8; Mt 24:31). Niemand zal door zwakheid achterblijven of door natuurlijke omstandigheden verhinderd worden. Het zal een grote menigte zijn. De “zwangeren en barenden” kondigen nieuw leven aan, waardoor de grote menigte nog groter zal worden.

Het overblijfsel dat terugkeert, is zich ervan bewust dat ze de verstrooiing aan zichzelf te wijten hebben (Jr 31:9). Daarover zullen ze tranen van berouw huilen. Hun smeekbeden zullen door de HEERE worden beantwoord met Zijn leiding. Geween en smeekbeden zijn de houding en gezindheid die een vreugde zijn voor Zijn hart. Zo’n volk kan Hij leiden naar waterbeken van verkwikking (vgl. Js 41:18; Js 43:20; Js 49:10). Hij doet dat op een weg die zonder onverwachte bochten en zonder enige hindernis met het gevaar van struikelen is. Hij doet dat als een Vader in Zijn zorg voor Zijn geliefd kind die Zijn eerstgeborene is, wat speciaal waar is van Efraïm.

De HEERE maakt alle heidenvolken bekend met wat Hij met Israël zal doen (Jr 31:10). Hij heeft Israël inderdaad moeten verstrooien vanwege hun verlaten van Hem. Maar Hij zal hen weer bijeenbrengen en hoeden. Hij is de goede Herder voor Zijn volk (Jh 10:1-16).

De HEERE zal Zijn volk weer bijeenbrengen omdat Hij hen heeft vrijgekocht en verlost heeft uit machten die sterker zijn dan zij (Jr 31:11). Zonder Hem is Zijn volk zwakker dan het zwakste volk. Hij is sterker dan de sterkste macht en als Zijn volk Hem weer erkent, is hun verlossing een feit. Dit is vooral van toepassing op de verlossing uit de macht van de antichrist in de eindtijd.

Zijn volk zal in het vrederijk – want over die tijd gaat het – als verlost volk komen en op Sion staan om Hem toe te juichen (Jr 31:12). “Het goede van de HEERE” zijn de zegeningen van het land die ze overvloedig zullen genieten: het koren, de nieuwe wijn en de olie (vgl. Dt 11:13-14). Ze zullen Hem offers brengen en Hem eren. Hun ziel is in volkomen rust en geniet van Zijn weldaden. Er is geen enkele aanleiding meer om treurig te zijn. Ook zal de overvloed van zegen hen niet meer ontrouw maken, zoals het vaak bij hen is geweest en vaak ook bij ons is. Het egoïstische gebruik van materiële zegen is een bron van veel haat.

De jeugd, wat ook wijst op die nieuwe, frisse situatie, zal zich in blijdschap uiten en de ouderen sluiten zich daarbij aan (Jr 31:13). Jonge vrouwen dansen samen, ook jonge mannen en ouderen dansen samen. Hieraan kan nog de volgende praktische opmerking worden verbonden. We lezen nergens in Gods Woord dat er wordt gedanst door een man en een vrouw samen. Het is altijd meervoud of alleen en voor de HEERE. Hierbij zijn geen verkeerde gevoelens aanwezig. Dansen om mensen te behagen zoals de dochter van Herodias dat doet, wekt die gevoelens wel op (Mk 6:22).

Het is de situatie in het vrederijk. Daar is de rouw veranderd in vreugde en er is troost na het verdriet. Die omkering is van de HEERE. Hij is de oorzaak van hun vreugde en troost. Hij voert Zijn volk het vrederijk binnen.

De priesters, zij die de HEERE offeren, worden verzadigd met overvloed (Jr 31:14). Zo groot zal de welvaart van het volk zijn die hun wordt geschonken, dat de priesters verzadigd zullen worden vanwege de vele offers die door de aanbidders worden gebracht (vgl. Lv 7:34). De overvloedige oogsten zullen het deel van de priesters vergroten.

Het volk, dat is het hele volk, zal ook verzadigd worden en wel “met het goede van Mij”. Wat moet dat een diepe voldoening geven. In geestelijk opzicht kunnen we dat nu al beleven, als we ons bezighouden met al de goede zegeningen die ons door de Heer Jezus zijn gegeven en ons door de Geest worden voorgesteld in Gods Woord.

Copyright information for DutKingComments