Jeremiah 32:38

Beloften van herstel

De HEERE heeft nu nog een woord van vertroosting voor Jeremia en voor iedere Godvrezende (Jr 32:36). Hij stelt Zich weer voor als “de HEERE, de God van Israël”, ondanks de omstandigheden waarin Zijn volk zich bevindt. De stad wordt onder vreselijke omstandigheden gegeven in de hand van de koning van Babel. Dat zegt Jeremia terecht.

Dan komt het troostwoord, de belofte (Jr 32:37). De “toorn”, “grimmigheid” en “grote verbolgenheid” van de HEERE waarop Hij tegelijk ook wijst, geven in hun combinatie wel aan hoezeer de straf verdiend is. Maar de tuchtiging kent een einde en het volk kent een herstel. God zal Zijn getuchtigd volk dat Hij verdreven en verstrooid heeft, weer terugbrengen naar Jeruzalem en daar onbezorgd, zonder vrees voor vijanden en in vrede en welvaart doen wonen. Zij zullen Zijn volk zijn en Hij zal hun God zijn (Jr 32:38).

Hun hart zal niet meer gedeeld zijn, maar onverdeeld op Hem gericht zijn (Jr 32:39). Ze krijgen een nieuw hart (Ez 36:26), waardoor ze ook één weg zullen gaan, Zijn weg. Van die weg zullen ze niet afdwalen om weer op eigen wegen te gaan. Er is vrees voor Hem in hen en ook in hun kinderen. Die vrees zal een weldaad voor hen zijn. Het vrezen van de HEERE brengt het goede over een volk.

De HEERE sluit een eeuwig verbond met hen (Jr 32:40). Hij stelt Zich daarbij garant voor de vervulling ervan. Hij belooft dat Hij Zich niet meer van hen zal afwenden en hun zal goeddoen. Hij hoeft Zich ook niet meer van hen af te wenden, want Hij zal Zijn vrees in hun hart geven, zodat zij niet meer van Hem afwijken. God verandert nooit. Het probleem is altijd het dwaalzieke hart van de mens. Dat probleem is dan opgelost. Er is volkomen harmonie tussen de verlangens van God en die van Zijn volk. Dat zal de HEERE verblijden en Hij zal hun goeddoen (Jr 32:41).

Hij zal alles voor Zijn volk, dat Hem dan trouw zal zijn, ten goede doen keren “met heel Mijn hart en met heel Mijn ziel”. Dit is een unieke uitdrukking die laat horen dat de HEERE als het ware in verrukking spreekt over Zijn voornemen Zijn volk in hun land te planten.

Het is Gods grootst mogelijke vreugde ook vandaag een herstel te geven onder Zijn volk als Hij berouw ziet. Dan wil Hij weer het genot van de zegeningen van het land geven, zegeningen verbonden met een verheerlijkte Heer. Terugkeer naar het land betekent ook terugkeer naar Gods altaar en Gods huis.

De HEERE zal het goede over Zijn volk brengen, net zoals Hij het onheil over Zijn volk heeft gebracht op grond van Zijn Woord (Jr 32:42). Hij heeft het uitgesproken, en wat Hij zegt, maakt Hij waar. Zijn Woord is een woord dat kracht heeft. Dat maakt alles vast en zeker.

Als het volk is teruggekeerd uit de ballingschap, zullen er weer akkers gekocht worden, zoals Jeremia dat nu al in het geloof heeft gedaan (Jr 32:43). Het zal nog lang duren, nog zeventig jaar, maar de terugkeer komt. Dan is de hele ballingschap vergeten. Voor Jeremia zal de inlossing ervan in het vrederijk gebeuren. Wat hij heeft verworven, verliest hij niet.

Alle bezitters van akkers zullen dan in het bezit worden gesteld van hun eigendom (Jr 32:44). Ieder zal het recht erop kunnen aantonen. Het is een recht dat hun is verleend door de HEERE die aan elke stam van Zijn volk een deel in het land heeft gegeven. Ze kunnen erop rekenen dat het zal gebeuren, want de HEERE heeft gezegd dat Hij een omkeer zal brengen in de gevangenschap van Zijn volk.

Copyright information for DutKingComments