Jeremiah 32:6-8

Aanbod om een akker te kopen

Terwijl Jeremia gevangenzit omdat Zedekia zijn dienst niet meer wil horen, komt het woord van de HEERE tot hem (Jr 32:6). Een gevangenis is voor de HEERE geen verhindering om Zijn woord aan Zijn profeet door te geven. Hij vertelt Jeremia dat hij bezoek zal krijgen van zijn neef Hanameël (Jr 32:7). Zijn neef zal hem vragen zijn akker te kopen, omdat hij het recht van lossing heeft (Lv 25:23-28; Ru 4:1-6). De vijand heeft het hele land, inclusief Anathoth, al in bezit. Alleen Jeruzalem moet nog ingenomen worden. Dat de vijand Anathoth al in handen heeft, maakt het verzoek om het land te kopen opmerkelijk.

Zoals de HEERE heeft gezegd, gebeurt het. Hanameël komt bij Jeremia in zijn gevangenschap en doet hem het aanbod zijn akker te kopen (Jr 32:8). Hij vertelt erbij waar de akker ligt en waarom Jeremia de akker te koop wordt aangeboden. Jeremia erkent in wat er gebeurt de hand van de HEERE.

Dat is een opmerkelijke boodschap. Het is geen opdracht, want we lezen niet dat de HEERE tegen Jeremia zegt dat hij die akker moet kopen. Alle omstandigheden wijzen erop dat het kopen van een stuk land een dwaze investering is. De vijand ligt voor de stad en die wordt binnenkort verwoest. Anathoth is al in handen van de vijand. Jeremia zelf zit in de gevangenis. Wat moet je in zo’n situatie en met zo’n vooruitzicht nu met de aankoop van een stuk land?

Het is echter geen dwaze investering als je gelooft dat de HEERE herstel zal geven. Het is dan juist een getuigenis van het geloof. Jeremia heeft ook over dat herstel gesproken en niet alleen over de wegvoering en verwoesting. De simpele koop van een akker wordt door de omstandigheden een geloofsdaad.

Copyright information for DutKingComments