‏ Jeremiah 33:16

Herstel van koningschap en priesterschap

De HEERE wijst op de dagen die komen als dagen waarop Hij “het goede woord” zal vervullen dat Hij over de beide huizen van Israël heeft gesproken (Jr 33:14). Die vervulling is volledig verbonden met de komst van de “SPRUIT van gerechtigheid” Die de HEERE voor David zal doen opkomen in die dagen en in die tijd, de tijd van het vrederijk (Jr 33:15). Dat is niemand anders dan de Heer Jezus, de Messias, door Wie de HEERE recht en gerechtigheid op aarde zal doen als inleiding op de vestiging van duizend jaar vrede. Elk herstel heeft Hem als middelpunt, het hangt helemaal van Hem af. Zonder Hem is er geen herstel.

Recht en gerechtigheid zijn ook de kenmerken van Zijn regering tijdens het vrederijk. Hij is de Vredevorst. Juda is dan verlost van al zijn vijanden (Jr 33:16). Jeruzalem is in veiligheid en woont onbezorgd. De stad wordt dan genoemd met de Naam waarmee eerder de HEERE, dat is de Heer Jezus, is genoemd (Jr 23:5-6). Jeruzalem is een heerlijke stad vanwege de heerlijkheid van de HEERE die Hij op haar heeft gelegd, een heerlijkheid die ze nooit meer zal verliezen.

Dat komt omdat er aan het Davidische koningschap geen einde komt (Jr 33:17). De Koning Die dan regeert, zal in eeuwige trouw regeren. Ook aan het Levitische priesterschap zal geen einde komen (Jr 33:18). Altijd zullen de priesters de offers brengen die de HEERE altijd zullen herinneren aan de basis voor die heerlijke tijd: het volmaakte en heerlijke werk van Zijn Zoon op aarde. Die offers zullen “alle dagen” worden gebracht.

Weer wordt gezegd dat het woord van de HEERE tot Jeremia komt, weer die zekerheid dat wat volgt, vast staat omdat Hij het zegt (Jr 33:19). De bevestiging van wat de HEERE heeft gezegd, wordt nog weer krachtiger onderstreept door Zijn verwijzing naar Zijn verbond met de dag en Zijn verbond met de nacht (Jr 33:20). Zo onmogelijk als het is om de cyclus van dag en nacht te verbreken, zo onmogelijk is het om Gods verbond met David, “Mijn dienaar”, en met de Levieten, “Mijn dienaren”, te verbreken. Het koningschap van David blijft en het Levitische priesterschap eveneens (Jr 33:21). Hier zien we weer de nauwe samenhang tussen het koningschap en het priesterschap.

Er zal zelfs een nageslacht van David en van de Levieten komen dat vergeleken wordt met de manier waarop het nageslacht van Abraham beschreven wordt (Jr 33:22; Gn 22:17a). Dat wijst erop dat het nageslacht van Abraham, dat is het hele volk, een koninklijk priesterdom zal zijn (Ex 19:6a). Zo zullen ze de HEERE dienen.

Copyright information for DutKingComments