Jeremiah 37:14-15

Jeremia aangeklaagd voor verraad

Als het leger van de Chaldeeën is weggetrokken van Jeruzalem en de omsingeling is opgeheven, is er weer vrijheid om de stad uit te gaan (Jr 37:11). Jeremia gebruikt die vrijheid ook, want hij heeft een erfdeel in Benjamin en dat kan hij nu gaan aanvaarden (Jr 37:12).

Maar het blijkt nog te vroeg te zijn om het in bezit te nemen. Hij wordt in elk geval tegengehouden door de wachtcommandant op het moment dat hij via de Benjaminpoort de stad uit wil gaan (Jr 37:13). De Benjaminpoort heet zo, omdat achter die poort de weg naar het gebied van Benjamin loopt. De wachtcommandant Jeria, de zoon van Selemja – en waarschijnlijk de broer van Juchal (Jr 37:3) – grijpt hem vast en beschuldigt hem ervan dat hij wil overlopen naar de Chaldeeën. Jeremia ontkent dat krachtig, maar zijn verweer is tevergeefs (Jr 37:14). Jeria houdt hem in zijn greep en brengt hem naar de vorsten, de leiders en rechters van de stad.

De vorsten worden heel kwaad op Jeremia (Jr 37:15). Zonder vorm van proces slaan ze hem en zetten hem in de gevangenis. Die gevangenis is het huis van de schrijver Jonathan dat ze tot gevangenis hebben gemaakt. Als het huis van een schrijver een gevangenis is geworden, wijst dat er wel op dat de schrijver niet een schrijver is die over de vrijheid van de HEERE schrijft. In dat huis wordt Jeremia, de profeet van de HEERE, die de woorden van de HEERE heeft laten opschrijven, vastgezet. Dit is zijn tweede gevangenschap na een eerdere korte (Jr 20:1-3).

Jeremia wordt gevangengenomen omdat ze een grote hekel hebben aan zijn boodschap. Ze haten hem omdat hij het woord van God heeft gepredikt. Het is voor hen de uitgelezen kans deze man het zwijgen op te leggen. De beschuldiging is verzonnen, maar ze geloven die zelf en vinden daarin een motief om hun geweten het zwijgen op te leggen. Het is als met de tegenstand tegen de prediking van de apostelen en profeten en in het bijzonder tegen die van de Heer Jezus.

Copyright information for DutKingComments