Jeremiah 37:17

Jeremia in de gevangenis

Jeremia verblijft “vele dagen” in de gevangenis, in de diepst verstopte en smerigste gewelven ervan (Jr 37:16). Dan laat Zedekia hem halen (Jr 37:17). Hij wil iets van Jeremia weten. Niemand mag weten dat hij met Jeremia praat. Daarom gebeurt het in zijn huis, in het geheim. Zedekia wil weten of er een woord van de HEERE is. Daarmee bedoelt hij een voor hem gunstig woord. Het antwoord van Jeremia klinkt krachtig dat er inderdaad een woord is. Dat woord is nu een persoonlijk woord voor Zedekia en luidt dat hij in de hand van de koning van Babel zal worden gegeven.

Ondanks de gevangenis waar hij nu al vele dagen verblijft en die een verschrikking voor hem is, spreekt Jeremia Gods woorden tot Zedekia. Hij doet niets van Gods boodschap af om zichzelf te bevrijden. Hij onderhandelt er niet over. Dat betekent niet dat hij de kans niet mag waarnemen om bij het hoogste gezag de vraag te stellen waarom hij in de gevangenis zit (Jr 37:18). Hij vraagt niet om medelijden, maar naar gerechtigheid. Of Zedekia hem ook kan vertellen wat hij heeft misdaan dat hij, Zedekia, hem in de gevangenis heeft gezet. Hierin lijkt hij op Jozef die ook zegt dat hij onschuldig in de gevangenis zit (Gn 40:14-15). Hij stelt Zedekia daar verantwoordelijk voor.

Hij vraagt hem ook naar diens profeten die hebben geprofeteerd dat de koning van Babel niet tegen hem en het land zal optrekken (Jr 37:19). Waar zijn ze nu met hun grote mond? Zedekia heeft nu toch met eigen ogen gezien dat hij wel is opgetrokken? Als dat dan zo is, laat de koning dan nu toch een keer naar hem luisteren, naar zijn verzoek om niet meer terug te hoeven naar het huis van de schrijver Jonathan, die vreselijke gevangenis, zodat hij daar niet zal sterven (Jr 37:20). Het is een ironische situatie. De valse profeten van de leugens die zo duidelijk aan het licht zijn gekomen, lopen vrij rond en de ware profeet van wie de waarheid van zijn woorden zo duidelijk is bewezen, zit in de gevangenis.

Zedekia staat zijn verzoek toe, maar hij laat hem niet los, hoewel hij overtuigd is van de onschuld van Jeremia (Jr 37:21). Hij is geestelijk wel zeer verwant aan Pilatus die ook tegen beter weten in de Heer Jezus veroordeelt (Lk 23:22-24). Voor Jeremia is het een uitkomst dat hij niet terug hoeft naar zijn oude gevangenis. Hij is nog wel in verzekerde bewaring, maar tevens ook verzekerd van brood dat hij elke dag uit de Bakkerstraat krijgt, totdat er geen brood meer is. Hij blijft daar tot de Babyloniërs hem bevrijden.

Copyright information for DutKingComments