Jeremiah 41:9

De massamoord op de pelgrims

Na twee dagen weet nog niemand van de moord op Gedalia (Jr 41:4). Maar rust is er niet voor Ismaël. Er komen mannen uit Sichem met de bedoeling om in het huis van de HEERE een graanoffer en wierook te brengen (Jr 41:5). Deze offergaven zijn offers zonder bloed, omdat er geen mogelijkheden is om dieren te slachten (vgl. Dt 12:13-14; 17-18).

Het gezelschap bestaat uit tachtig mannen. Ze dragen tekenen van rouw waaronder ook het heidense teken van kerven in het lichaam. Ismaël verlaat Mizpa om hen tegemoet te gaan en sluit zich huichelachtig bij hen aan door met hen te huilen (Jr 41:6). Hij nodigt hen uit mee naar Gedalia te gaan. Als ze in de stad komen, werpt Ismaël zijn masker af en slacht hen af (Jr 41:7). De lichamen werpt hij midden in de put. Tien van de tachtig mannen ontkomen echter aan de dood door Ismaël te vertellen dat ze verborgen voorraden tarwe, gerst, olie en honing in het veld hebben (Jr 41:8).

De put waarin de lichamen van alle gedode mannen worden geworpen, ook die van Gedalia en zijn mannen, heeft een geschiedenis (Jr 41:9). Het is de put die koning Asa heeft gemaakt als een schuilkelder. Dat heeft hij gedaan uit angst voor Baësa, de koning van Israël, die hem bedreigt (1Kn 15:22; 2Kr 16:6). Deze put wordt door Ismaël gevuld met de gesneuvelden.

Daarna voert hij het overblijfsel als gevangenen weg en zoekt een heenkomen naar de Ammonieten (Jr 41:10). Hij heeft gemeend koning van Israël te kunnen zijn, maar ziet dat hij zich aan een avontuur heeft gewaagd, waarvan hij de gevolgen niet heeft overzien. Zo handelen veel misdadigers die van hun misdaad veel verwachten tot verbetering van hun leven, terwijl het alleen maar ellende oplevert.

Copyright information for DutKingComments