Jeremiah 46:28

Zegen over Jakob

Na dit oordeel over Egypte en de belofte van herstel volgt nog een woord voor Gods volk (Jr 46:27). Zij hoeven niet bevreesd te zijn dat er wel herstel voor Egypte zal zijn, maar niet voor hen. De HEERE spreekt hen bemoedigend aan als “Mijn dienaar Jakob” en “Israël”. Hij heeft een relatie met hen en Hij heeft hun Zijn beloften gegeven.

Hij zegt hun toe dat Hij hen zal “verlossen uit verre [landen]” – dat ziet op het tienstammenrijk dat Hij uit de verstrooiing zal verlossen – en “uit het land van hun ballingschap” – dat ziet op het tweestammenrijk dat Hij uit Babel zal verlossen. Hij zal hen dan in veiligheid brengen. In de toekomst zal dat zijn volle vervulling vinden, als alle twaalf stammen in het land zullen wonen onder de zegenrijke heerschappij van de Messias.

Hij herhaalt dat ze niet bevreesd hoeven te zijn, want Hij is met hen (Jr 46:28). Aan alle volken zal Hij een vernietigend einde maken, maar niet aan hen. Zeker zal Hij hen moeten bestraffen, want ze hebben straf verdiend. Hij zal dat echter met mate doen en niet op een manier dat ze net als de volken volkomen vernietigd zullen worden.

Copyright information for DutKingComments