Jeremiah 46:5

Het leger van Egypte verslagen

De eerste boodschap betreft Egypte (Jr 46:2). Egypte heeft een grote rol gespeeld in de geschiedenis van Gods volk. Het houdt Gods volk in slavernij als het een volk begint te worden (Ex 1:8-14; Ex 2:23). Het overblijfsel van Gods volk zoekt, als het volk door Gods oordeel geen volk meer is, zijn toevlucht in Egypte. Dat hebben we zojuist in de vorige hoofdstukken in dit boek gezien. Het oordeel over Egypte sluit daar dan ook als vanzelf direct op aan.

Het gaat in dit hoofdstuk over de slag bij Karchemis, waar farao Necho door Nebukadnezar wordt verslagen. Die slag heeft de wereldgeschiedenis veranderd. Vanaf dat moment is Babel de wereldmacht. Voor die tijd hebben Egypte en Assyrië met wisselend succes om de wereldheerschappij gestreden. Als Babel in macht groeit en Egypte zich daardoor bedreigd voelt, trekt Egypte tegen Babel op om ertegen te strijden. Josia trekt dan ook op tegen Egypte, maar wordt in het dal van Megiddo gedood (2Kr 35:20-24). De farao trekt door naar de Eufraat, wordt bij Karchemis verslagen en keert terug naar Egypte. Een aantal jaren later wordt hij volkomen door Babel verslagen.

Wat in de Jr 46:3-27 volgt, is een beschrijving en het resultaat van deze grote slag bij Karchemis. Als we dit verslag van de strijd lezen, zien we de honger van de mens naar macht en wat dat over hem brengt. We zien in de beschrijving nauwelijks iets van God. Wat we ervan zien, bepaalt ons erbij dat Hij de eindregie in handen heeft. Dat zien we duidelijk als alles wat nu gebeurt, geschiedenis geworden is. Dan zien we Gods hand in de geschiedenis.

In Jr 46:3 worden de voorbereidingen voor de strijd getroffen. Het voetvolk maakt het kleine en het grote schild gereed. De roep klinkt om de strijd aan te binden. De ruiters maken zich ook gereed (Jr 46:4). Het wordt levendig en – door de korte zinnen – krachtig beschreven. We zien de bedrijvigheid. De paarden worden ingespannen, de ruiters bestijgen de paarden. Ze hebben de helmen op, de gescherpte speren in de hand en de pantsers aan. Een geducht leger staat klaar.

Dan ineens horen we de stem van de HEERE (Jr 46:5). Hij, Die in de hemel zit, lacht (Ps 2:4). Als het hele leger van Egypte ingespannen en klaar is voor de strijd, ziet Hij hen ineens verschrikt terugwijken en op de vlucht slaan. En hard lopen dat ze doen! Ze kijken niet om en rennen weg zo hard ze kunnen, zo bang zijn ze. Hun vlucht zal zinloos blijken te zijn (Jr 46:6). Snelheid en moed zullen niet baten. De snelle is niet snel genoeg en de held is niet krachtig genoeg om te ontkomen aan het oordeel uit het noorden. Ze zullen struikelen en vallen “aan de rivier de Eufraat”, bij Karchemis.

Copyright information for DutKingComments